Zonder de architecturale revolutie die in 1998 begon en de organisatie van de America’s Cup in 2007 zou Valencia waarschijnlijk nog steeds een ‘secundaire’ stad geweest zijn, gedegradeerd tot een doorreisbestemming op weg naar Andalusië. Maar de op twee na grootste stad van Spanje is erin geslaagd om zich op te werpen als trendy en cultureel aantrekkelijke bestemming. De verklaring kan in twee woorden worden samengevat: gedurfde stadsontwikkeling.
Ciutat de les Arts i les Ciències
Wetenschapsstad
Op de droge bedding van de Turia, de rivier die werd omgeleid vanwege verwoestende overstromingen, hebben grote namen uit de architectuur de ‘Ciutat de les Arts i les Ciències’ gebouwd, een cultureel en vrijetijdscomplex dat bestaat uit ultramoderne gebouwen. Het Príncipe Felipe Wetenschapsmuseum, Umbracle (een palmentuin), Oceanogràfic, Reina Sofía kunstenpaleis (ontworpen door Santiago Calatrava, die ook het station Luik-Guillemins ontwierp) en Hemisfèric. Deze vijf architectonische UFO’s vormen samen het avant-gardistische centrum van Valencia, waardoor het een absolute must is om te bezoeken.
De tuinen van de Túria
Met de fiets in de bedding van de TÚRIA
En daar blijft het niet bij: er zijn ook andere projecten ontstaan in Valencia. De Assud de l’Or, een elegante brug over de Turia tussen het Wetenschapsmuseum en het Oceanogràfic, schiet met zijn witte spits en harpvormige stutten 125 meter hoog de lucht in. En de Agora, een glazen en metalen schelp ontworpen om grote sportieve en culturele evenementen te huisvesten, die de brug in symmetrie en finesse evenaart. Ook deze twee architecturale hoogstandjes werden in 2010 ontworpen door Calatrava, een talentvolle architect en afkomstig uit Valencia.
De beste manier om deze stad in de stad te ontdekken is met de fiets: de rivierbedding van de Túria is omgetoverd tot een groene corridor met wandelpaden, vijvers, tuinen en fonteinen. Het is een mooie gelegenheid om 8 km door Valencia te fietsen, weg van de drukte van de stad. Je kan langs deze beschermde corridor naar het park van Cabecera en het Bioparc fietsen, een innovatieve en ecologische stedelijke dierentuin. Het originele eraan is dat de zoo op zo’n manier ontworpen is dat de barrières tussen bezoekers en dieren onzichtbaar zijn.
De hippe haven van Valencia
FIESTA in de hippe havenwijk
Aan de andere kant van deze groene long ligt de haven, die is omgetoverd tot een trendy wijk met hippe restaurants en bars. Het maakt de ontwikkeling van dit spectaculaire complex compleet en het is de ‘place to be’ geworden voor jonge Valencianen. Het was hier dat de stad de schepen van de America’s Cup verwelkomde in 2007 en 2010. In de haven vind je trendy restaurants, loungebars met terrassen en hangars die zijn omgetoverd tot feestzalen. De toegangswegen naar de haven, slangen van asfalt die langs de kades lopen, waren ook het decor voor de ‘European Grand Prix’ Formule 1.
De kathedraal van Valencia
Uitzonderlijk gotisch en modernistisch erfgoed
Dat is allemaal al meer dan reden genoeg om een reis naar Valencia te plannen. Maar daarnaast lreeg de stad ook vorm doorheen de geschiedenis, wat gezorgd heeft voor een in alle opzichten opmerkelijk stadscentrum.
Met afwisselend Romeinse, Arabische en Christelijke invloeden heeft Valencia een schat aan overblijfselen verzameld en je vindt er gotische en modernistische gebouwen. Het geheel baadt bovendien in een feestelijke sfeer die ‘s avonds tot leven komt in de smalle straatjes rond de traditionele tapasbars, bodega’s, paellarestaurants en nachtclubs…. Qua bezienswaardigheden zijn er een aantal niet te missen hotspots, zoals de Mercado Central, de kathedraal, het Palacio de la Generalidad, het Museo de Belas Artes, het opmerkelijke station Gare del Nord in Art Nouveau-stijl en vooral ook de Lonja. Deze voormalige zijdebeurs, een gotisch pareltje, staat op de UNESCO Werelderfgoedlijst. De immense hal heeft een reeks prachtige gedraaide zuilen.
De Mercado Central
OCEANOGRÀFIC, afspraak met de zeewereld
De ‘Oceanogràfic’ ligt in het hart van het ‘Ciutat de les Arts i les Ciències’-complex en wordt (door de Valencianen) gezien als het grootste aquarium van Europa. Elk van de pagodevormige gebouwen herbergt een ander zee-ecosysteem (Middellandse Zee, Tropen, Rode Zee, Noordpool, Antarctica, Eilanden, Oceanen…) en de waterfauna die er leeft. In het totaal worden er 45.000 exemplaren van 500 verschillende soorten te zien, waaronder dolfijnen, haaien, pinguïns, mantaroggen, zeeleeuwen, zeehonden, schildpadden, schaaldieren…
Oceanogràfic de Valence
Dit is het enige aquarium op het Oude Continent waar zowel walrussen als beluga’s leven. De beluga, een formidabele witte walvisachtige die voorkomt in de Golf van St. Lawrence in Quebec, is op zichzelf al een bijzondere ontdekking. Maar het Oceanogràfic is meer dan alleen een tentoonstellingsruimte. Als studiecentrum voert het wetenschappelijke onderzoeksprogramma’s uit en geeft het bezoekers de kans om originele ervaringen mee te maken.
Voorbeelden? Volg het dagelijkse leven van een zeehonden- en dolfijnenverzorger, neem een kijkje achter de schermen van het aquarium (voedsel, waterbeheer, enz.) of slaap (als kind) een nachtje in de aquariumtunnel tussen de haaien!
Lima, de Miraflores-wijk en zijn beroemde mist mehdi33300 – stock.adobe.com
Lima, mistige hoofdstad badend in de ‘garúa’
11 miljoen inwoners telt deze Zuid-Amerikaanse grootstad, uitgespreid over tientallen kilometers en met een nauwelijks te onderscheiden centrum. Je zou kunnen denken dat de aan de kust van de Stille Oceaan gelegen stad ‘Californisch’ is, maar dat is ze allerminst. De oceaan is van nature vijandig en stort zijn venijn uit over de asgrauwe stranden. De lucht, vaak gehuld in een nevel van zeewater, hult de stad in een fijne motregen, hier bekend als de ‘garúa’. De Peruviaanse schrijver Mario Vargas Llosa beschreef deze bijzondere sfeer perfect in zijn vele romans.
Betekent dit alles dat je Lima moet vermijden? Natuurlijk niet! De donkere, melancholische sfeer heeft zijn eigen charme, en zoals elke zichzelf respecterende grote stad verbergt ook deze hoofdstad een aantal interessante plekken. Barranco bijvoorbeeld. Dit minuscule deel van de stad helt af naar de oceaan en heeft alles van een hippe wijk. Kleurrijke huizen met terrassen die omgetoverd zijn tot cafés en restaurants, muurschilderingen op straat, trendy boetiekjes, kunstgalerijen… Er hangt een opwekkende ‘bohémien-chic’-sfeer in deze wijk vol pleinen en steegjes. Ook Miraflorés is zeker een bezoek waard. Deze wijk is een toeristisch en commercieel gebied bij uitstek en bruist rond de autovrije Reserva malecón (de zeedijk), die ‘s avonds laat tot leven komt. Er zijn twee zeer hippe winkelcentra (Inka Market, Larcomar), een groen park (Kennedy) en een aantal prachtige ‘quintas’ (woningen) uit de jaren 1930.
Het historische centrum moet je gezien hebben. Rond de Plaza de Armas en het Santo Domingo-klooster vind je een mix van koloniale restanten en gedurfde stedenbouw. De kathedraal, het regeringspaleis, het aartsbisschoppelijk paleis en het San Francisco-klooster zijn de meest kenmerkende gebouwen. Op het vlak van artistiek erfgoed is het Larco-museum niet te missen. Het is gehuisvest in een charmante voormalige haciënda en herbergt 50.000 stukken aardewerk uit de Moche- en Chimú-tijdperken, twee pre-Incabeschavingen in het noorden van Peru. Het hoogtepunt van de collectie is een kamer met erotische huacos (figuurtjes)…
Lima, de San Juan-kathedraal
De Noordkust aan de Stille Oceaan, een aandenken aan de pre-Inca’s
Ken je de sites van Chan Chan, El Brujo, Sipan en Tucumé? Tenzij je een specialist bent op het vlak van pre-Columbiaanse volkeren, is dat weinig waarschijnlijk! En toch legden ze de basis van de geschiedenis van Peru, en dienden ze als inspiratiebron voor de Inca’s.
De Chimu de Chan Chan-site in het noorden vanPeru Philippe Bourget
Om in hun voetsporen te treden, met een geschiedenis die teruggaat tot 2000 voor Christus, trek je naar de noordkust, tussen Trujillo en Ecuador. In dit armere deel van Peru vind je in de regio’s La Libertad en Lambayeque een handvol belangrijke sites, gelegen in een vlak, monotoon agrarisch landschap. Vanaf het begin van onze jaartelling tot de komst van de Inca’s in de 13de eeuw volgden drie beschavingen elkaar op, met de nodige overlappingen: de Moche, de Lambayeque en de Chimú.
Uitzicht vanop de Moche de Huaca Rajada-site Philippe Bourget | cms
Vlakbij Trujillo liggen de tempels van de zon en de maan. De Tempel van de maan, een bastion van de Moche, het dominante volk tijdens de eerste zes eeuwen, is gemaakt van adobe-bakstenen en bevat kleurrijke decoraties en symbolen van deze beschaving: soldaten met wapens, priesters, vissers, draken, slangen… Binnenin de 24 meter hoge piramide vind je graven en altaren. Ook de site van El Brujo, ten noorden van Trujillo, dateert uit de Moche-periode. Op Caõ Viejo, één van de drie tempels, zijn ook menselijke motieven te zien. De pre-Inca’s vestigden zich in valleien aan de oceaan en leefden van de visvangst en de landbouw. In de haven van Huanchaco worden nog steeds dezelfde rieten boten gebruikt als vroeger, de caballitos de totora.
Halsketting die gevonden werd op de site van Huaca Rajada – Museum van Sipan Philippe Bourget
In de buurt van Chiclayo vind je een begeerde plek: Huaca Rajada. In 1987 werden daar het graf en de kist ontdekt van de Meester van Sipán, een hoogwaardigheidsbekleder van de Moche. De begraafplaats, die juwelen en sieraden van een ongekende rijkdom bevatte, biedt een inzicht in hun gewoonten en gebruiken. De collectie is te zien in het Museum van de Koninklijke Graven van Sipán. ‘Pre-Columbiaans’, dat is ook de Chimú-beschaving. Dat zou de laatste ter wereld geweest zijn die piramides bouwde. De beige heuvels die door erosie zijn uitgehold, kan je zien in Tucumé. Een laatste bezienswaardigheid is Chan Chan, de voormalige hoofdstad van de Chimú. Deze muren in de woestijn, die een uitgestrekte binnenplaats beschermen, zijn ontzagwekkend. De Inca’s putten inspiratie uit deze kennis om hun beschaving, de laatste voor de komst van de conquistadores, te laten schitteren.
De tombe van de Meester van Sipan
Cuzco, oude hoofdstad uit Inca- en koloniale tijden
Op 3.400 meter hoogte sta je als aan de grond genageld wanneer je aankomt in Cuzco. De bakstenen huizen nemen de hellingen van de Peruviaanse siërra volledig in, alsof ze de toppen willen veroveren. Niet alleen de hoogte beneemt je de adem, dat doet ook de aanblik van deze ‘rode’ stad die uitgespreid ligt in de bergen, onder een azuurblauwe hemel. Het is dan wel de voormalige hoofdstad van het Incarijk, de stad staat ook symbool van het koloniale Amerika, en dus zijn hier nauwelijks nog Incasporen te vinden.
Uitzicht over Cuzco
Kloosters en kerken hebben de plaats ingenomen van de tempels… maar de overblijfselen zijn er bij nader inzien nog steeds. De Spanjaarden pootten verschillende gebouwen neer op de fundamenten van Inca-muren. Het Aartsbisschoppelijk Paleis rust bijvoorbeeld op de grote blokken van het koninklijk paleis van de 8ste Inca-keizer. Ook andere gebouwen zijn op deze manier gebouwd. De gigantische ruïnes van het fort van Sacsayhuamán domineren de stad nog steeds.
Op het immense Plaza de Armas herinnert nu alleen nog het standbeeld van Pachacutec ons aan de Inca-geschiedenis. Rond deze agora vol toeristen liggen twee juweeltjes van Spaanse architectuur: de Compañia-kerk en de kathedraal. De eerste, het werk van de Jezuïeten, was bedoeld om te concurreren met de tweede. De barokke gevel doet het niet meteen vermoeden, maar de schoonheid van de kathedraal is ongeëvenaard. In het gebouw met een unieke mix van barokke, Moorse en Platereske stijlen zijn meer dan 650 kunstwerken ondergebracht, samen met bladgoudversieringen, een altaar bedekt met ‘eeuwig zilver’, een Christus en zijn kroon in massief goud en, het absolute pronkstuk, een baldakijn gemaakt van 102 kg zilver.
We nemen ook met plezier een duik in de drukte van Cuzco, een populaire en kunstzinnige stad. Rond de overdekte markt van San Pedro duiken typische Peruviaanse taferelen op, met verkoopsters die tussen de groenten zitten, compleet met vilten hoeden op hun hoofd. De wijk San Blas is zeker een bezoek waard. Langs de hellende straten en stenen trappen vind je in de gerestaureerde witte huizen boetiekhotels en cafés. Maar het is moeilijk om te ontsnappen aan de religieuze invloed van Cuzco! In deze ‘Mariano’-stad (de cultus van de Maagd Maria) worden alle heiligen gevierd. Je ontkomt zelden aan een katholiek feest, dat wordt gevierd in een vrolijke sfeer met vuurwerk, danseressen en muzikanten.
Een markt in Cuzco cms
Machu Picchu via bergpaden…
Tussen Cuzco en Machu Picchu liggen de dorpen van het Andesplateau, de imposante bergen, de mensen in hun kleurrijke klederdracht… Zij vormen de charme van de ‘Heilige Vallei’, gelegen op 2.000 tot 3.500 meter hoogte. En dan is er natuurlijk ook nog de beroemde Inca-site, een wonder van pre-Columbiaanse architectuur dat op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO staat.
Aankomst bij Machu Picchu Philippe Bourget
De meeste bezoekers gaan met de bus via een kronkelige weg naar Machu Picchu vanuit de stad Aguas Calientes. Om deze populaire maar ‘volgzame’ optie te vermijden, raden we aan dat zij die dat kunnen opbrengen zich te voet naar de site verplaatsen. De vierdaagse tocht is relatief vermoeiend. Een eendaagse wandeling is een optie voor fitte en geoefende wandelaars. Beide treks bieden je als beloning dat je hoog bovenop de site aankomt, aan het einde van een inspannende tocht die het plezier van de ontdekking eens zo hard versterkt.
Brug over de Rio Urubamba Philippe Bourget
Een buitengewone treinreis vanuit het dorp Ollantaytambo, in een comfortabele van Perurail met panoramische ramen, brengt je naar een bijna verlaten perron aan de voet van de groene en vochtige Urubamba-vallei. Hier, op een plek die Chachabamba heet, begint de laatste etappe van de Inca Trail, een 6 uur durende wandeling over een moeilijk begaanbaar pad dat in de hellingen is uitgehouwen. Er is tijd genoeg om de rivier over te steken via een hangbrug en dan begint de beklimming, die al snel prachtige panoramische uitzichten over de vallei oplevert. De route kan zwaar zijn. Niet zozeer vanwege de grote hoogte en de niveauverschillen, maar wel vanwege het parcours, dat ontelbare stukken met Inca-traptreden bevat, die oneffen en slecht uitgehouwen zijn.
Door de Winaywayna-ruïnes Philippe Bourget
Na een lange zweterige tocht met de nodige pauzes en picknickstops leidt een doorgang aan de voet van een waterval naar de archeologische vindplaats van Wiñaywayna, een eerste voorsmaakje van de Incacultuur. Dit wordt gevolgd door de aankomst bij de Porta do Sol, de laatste bergpas op de route. Een hoogtepunt! In de verte, beneden, tonen de ruïnes van Machu Picchu deze enorme stad op een vlak plateau aan de voet van een amfitheater van smaragdgroene bergen. Neem de tijd om de architectonische kracht van deze heilige stad, gebouwd in de 15e eeuw door de Inca-beschaving, in je op te nemen. Een gemakkelijke afdaling leidt vervolgens naar de site. Het bezoek zal je trakteren op een mix van bewondering en nostalgie. De Inca-beschaving werd brutaal afgebroken door de komst van de Spanjaarden. Epidemieën en de vlucht van de Inca-bevolking maakten definitief een einde aan deze beschaving.
Mauritius ligt in het hart van de Indische Oceaan, de warmste van alle oceanen, en dankt zijn faam aan het feit dat het een strategische tussenstop was op de route naar India tot de aanleg van het Suezkanaal in 1869.
Gravure van de houten kade van Port Louis, het goederen- en douanegebouw (1861)
De eersten die zich er vestigden waren de Nederlanders aan het einde van de 16e eeuw, die hier een slavenmarkt ontwikkelden. Aan het begin van de 18e eeuw verlieten ze het eiland vrijwillig en lieten een bevolking van een gemengd ras achter. Maar ze werden snel vervangen door de Fransen, die bezitnamen van het eiland en nieuwe slaven uit Senegal en Guinee aanvoerden. Door het contact tussen de Franse kolonisten en hun slaven ontstond de Creoolse taal. In 1810 vielen Britse troepen het eiland binnen, waardoor er een einde kwam aan de Franse bezetting, terwijl de grote Frans-Mauritiaanse landeigenaren het suikerriet konden blijven exploiteren en zo de Franse taal en het Creools konden behouden. Toen het eiland zijn strategische positie verloor door de opening van het Suezkanaal, daalde de export, steeg de armoede en werd het land geteisterd door malaria. Aan het begin van de 20e eeuw telde Mauritius slechts 350.000 inwoners! In 1992 werd Mauritius een onafhankelijke republiek en vandaag de dag telt het land ongeveer 1.300.000 inwoners. Er zijn geen tellingen meer op basis van etnische afkomst of huidskleur – de inwoners zijn allemaal Mauritianen en daar zijn ze trots op.
Strand van Belle Mare Charles Mahaux
De mooiste stranden van de Indische Oceaan
Het geluk van dit kleine eiland, dat slechts 65 km lang van noord naar zuid en 48 km van oost naar west is, is het koraalrif dat het omringt. Dat biedt bescherming tegen de deining van de zee die tegen de riffen beukt en creëert een lagune van warm, veilig turquoise water dat de stranden overspoelt. Goudkleurig zand en wuivende palmbomen, veelkleurige zeebodems, een flamboyante horizon bij zonsopgang of zonsondergang – Mauritius heeft alle clichés van een postkaart. Het moeilijkste is om je basiskamp te kiezen!
Uitzicht op Morne Brabant en de baai van Tamarin Charles Mahaux
De schoonheid van de lagunes maakt duiken en snorkelen tot een onderdompeling in een droomwereld van vliegende schorpioenvissen, poonvissen en fluitvissen. Aan de westkust, vooral vanaf de stranden van Flic-en-Flac of Tamarin, kun je jezelf trakteren op de unieke ervaring met spinner-dolfijnen in hun natuurlijke habitat en als je wilt, kun je zelfs naast ze zwemmen. Wij hadden echter niet zoveel geluk, want voor ons dook een walvis op. Hij was het gebied binnengedrongen op zoek naar plankton en alleen zijn aanwezigheid was al genoeg om de dolfijnen weg te jagen. Een magische ontmoeting!
Mount de la Tourelle en de baai van Tamarin Charles Mahaux
Deze boottocht in de vroege ochtend voorziet ook een tussenstop op het ongerepte eiland Aux Bénitiers, waar je een paar uur Robinson kunt spelen op deze hemelse zandvlakte. Het water is hier doorschijnend en als je geluk hebt, kom je octopusvissers op waterfietsen tegen. Niet ver hiervandaan lijkt een ongewone koraalformatie te zweven boven het kristalheldere water, waaraan het zijn naam Crystal Rock dankt. Het is ook de beste plek om Morne Brabant van dichtbij te zien, een soort suikerbrood dat oprijst uit een schiereiland aan de zuidoostkant van het eiland. De steile wanden reiken tot een hoogte van 556 meter en het werd in 2008 door UNESCO geclassificeerd als een cultureel landschap. De moeilijk toegankelijke plek diende als toevluchtsoord voor weggelopen slaven en is nu een krachtig symbool voor de slachtoffers van het kolonialisme.
Crystal Rock
Een groen paradijs
Naast de stranden biedt Mauritius zo’n overvloedige natuurlijke omgeving dat de Amerikaanse schrijver Mark Twain tijdens een bezoek in de 19e eeuw zou hebben geschreven dat God zich door Mauritius had laten inspireren om het paradijs te scheppen… Naast de paradijselijke stranden herbergt het eiland namelijk ook natuurlijke schatten die uitnodigen om er een paar uur te verpozen.
De kloven van La Rivière Noire Charles Mahaux
Het Land van Zeven Kleuren, op zo’n vijftien kilometer van Tamarin aan de westkust, ligt in het hart van een immense open plek omringd door groene heuvels. Het is een landschap van ongewone opbollende duinen die lijken te golven en wilde tinten aannemen onder de zon, met reflecties variërend van geel tot blauw, bruin, paars, groen, oranje en rood. Dit fenomeen, dat uniek is in de wereld, is het bewijs van de vulkanische activiteit van het eiland: de as is blootgelegd door de geleidelijke erosie van de basaltrotsen. De verschillend gekleurde minerale oxiden die ze bevatten vermengen zich niet door verschillen in dichtheid, waardoor er kleurbanden ontstaan die dit prachtige reliëf vormen.
Charles MahauxDe vallei van de 7 kleuren in Chamarel
Een ander bijzonder uitstapje is het Casela Natuurpark, ongeveer 5 km van Flic en Flac aan de westkust, een soort dierentuin ondergedompeld in tropische vegetatie. Bijna duizend veelkleurige vogels tjilpen in hun volières te midden van eeuwenoude exotische bomen. Er zijn ook veel reuzenschildpadden van Aldabra, die niet onder de indruk zijn van kinderen die ze komen aanraken.
Charles MahauxEen bushalte in Flic en Flac
Terug in de tijd op Mauritius
Er is niet veel overgebleven van het koloniale tijdperk, maar er is één kasteel dat zeker een bezoek waard is: Château de Labourdonnais, niet ver van de tuinen van Pamplemousses. Het werd in de 19e eeuw gebouwd voor een rijke Frans-Mauritiaanse familie die nog steeds eigenaar is van het terrein, dat ook een boomgaard en een distilleerderij omvat. De historische schoonheid van dit koloniale verblijf bracht de familie ertoe om het in zijn oude glorie te herstellen en het tot een must-see in Mauritius te maken.
De eetkamer van Château de Labourdonnais Charles Mahaux
De architectonische structuur van het gebouw is typerend voor die periode, met talloze ramen en glazen deuren die het huis overspoelen met licht en ventilatie mogelijk maken, terwijl de 4 gevels worden beschermd tegen de zonnestralen door een varangue, een lange houten galerij. Op de begane grond liggen prachtige ingelegde parketvloeren en meubels van rozenhout uit het Second Empire. Op de bovenverdieping is de grote slaapkamer ingericht met een hemelbed, een relaxbed, een gebedsbankje, etc. Een andere kamer is omgebouwd tot museum gewijd aan de geschiedenis van de familie en aan Mahé de Labourdonnais, de naam van het landgoed waarop Christian Wiehe zijn landhuis bouwde. domainedelabourdonnais.com
In het museum van l’Aventure du Sucre Charles Mahaux
Dit bezoek aan een voormalig 19e-eeuws landhuis van de Sugar Lords wordt niet ver daarvandaan gevolgd door een bezoek aan Sugar World of Aventure du Sucre, een museum dat is gehuisvest in de voormalige suikerfabriek Beau Plan, die in 1999 werd gesloten na 202 jaar in bedrijf te zijn geweest. Het is een leuke, interactieve manier om het parcours in 8 stappen te verkennen tussen het geschiedenispaviljoen van het eiland, met een interessant gedeelte over slavernij, het rietpaviljoen, de suikerroutes, het rumpaviljoen, enz., terwijl je indrukwekkende machines ontdekt met uitgestrekte tandwielen, centrifuges, mixers, enz. Merk op dat elke sectie wordt samengevat door een “lespaneel” dat de belangrijkste punten weergeeft. We ontdekken hier dat de Mauritiaanse identiteit nauw verbonden is met suikerriet, dat het eiland, de landschappen, de bevolking en de economie heeft gevormd. We leren ook dat de suikerrietindustrie nu synoniem is met innovatie in het hart van een circulair economisch model dat suiker, rum, biomeststoffen, groene energie en diervoeder produceert. aventuredusucre.com
Markt van Port-Louis Charles Mahaux
Mauritiaanse smaken
De echte rijkdom van Mauritius is ongetwijfeld de mix van verschillende culturen, die in de loop der jaren banden heeft gesmeed tussen gemeenschappen op basis van tolerantie en respect. Deze harmonie, ondanks religieuze en andere verschillen, is verrassend als je bedenkt hoe verdeeld onze West-Europese samenlevingen zijn. De Creoolse taal brengt iedereen samen en kleurt alle interacties met een vleugje Franse woorden, net zoals de plaatsnamen op Mauritius een ongelooflijke reis op zich zijn, zo kleurrijk zijn hun namen: Curepipe, Crève-Cœur, Le Pétrin, Plaine Champagne, Poudre d’Or, Terre Rouge, Trou aux Biches en nog veel meer.
Onder de varangue van het restaurant L’Escale Créole Charles Mahaux
Er zijn niet veel restaurants op het eiland. De meeste bevinden zich in de toeristische gebieden, waar ze kwaliteitsmenu’s aanbieden in een omgeving die zeker een bezoekje waard is. Aangezien rum het hart van de Mauritiaanse economie vormt, kan je de ‘table de l’Alchimiste’ ontdekken in de elegante omgeving van de Chamarel rum distilleerderij, die haar deuren opent voor een bezoek om het verschil te begrijpen tussen industriële rum en eco-bewuste agrarische rum. www.rhumeriedechamarel.com.
Op de Bois-Chéri theeplantage Charles Mahaux
Of het restaurant Bois Chéri, dat uitkijkt over het terrein van de theeplantage met dezelfde naam, die ook bezocht kan worden. Hier staat thee prominent op het menu: ijsthee, chutney, theekip, enz. Een gastronomische, historische en culturele rondleiding over de Route du Thé, du Rhum et de la Vanille (Thee-, Rum- en Vanilleroute) www.saintaubinloisirs.com.
Straatkeuken Charles Mahaux
De Mauritiaanse keuken weerspiegelt de Mauritiaanse bevolking en omvat Indiase, Europese, Chinese en Creoolse specialiteiten. Omdat de hotelgasten net zo gevarieerd zijn, bieden ze vaak buffetten met voor elk wat wils. Maar de beste manier om te genieten van de smaken van Mauritius is met een Port-Louis Street Food Tour, of om de verschillende facetten van de hoofdstad te ontdekken tussen het Caudan Waterfront, het winkelcentrum van het eiland, en de kleurrijke straten van het stadscentrum, met een uitstapje naar Chinatown en de kleurrijke markt.
Waterfront van Port Louis Charles Mahaux
Een ontdekkingstocht onderbroken door gastronomische pauzes gebaseerd op street food: dholl puri, rotis, gebakken mijn en natuurlijk versgeperst rietsap gemengd met citroensap en een oma appel! Heerlijk en de perfecte begeleiding bij een wandeling over de markt, die een ongelooflijk kleurenpalet biedt met de rijkdom aan aangeboden groenten en fruit. En als je meer van comfort houdt, kies dan voor een authentieke Creoolse varangue, L’Espace Créole, midden in een weelderige bloementuin. Het degustatiemenu laat je de 4 smaken van de Mauritiaanse keuken ontdekken, geserveerd in kleine potjes, zodat je je bord naar eigen smaak kunt indelen. Een waarachtig genot in een echt authentiek kader escalecreole.net.
Ondanks het feit dat de regio vooral bekend staat omwille van zijn ruige kustlijn en het imposante reliëf van de Picos de Europa, mag je de twee grote steden niet over het hoofd zien. De eerste, die modern en actief maar op de handel gericht is, geeft sierlijk uit op de Cantabrische Zee. De tweede heeft een unieke geschiedenis, die wordt geïllustreerd door het oude erfgoed en de status als ‘prinselijke hoofdstad’. In dit tijdperk van massatoerisme voldoet deze bestemming aan alle eisen, te ontdekken met de auto of met het vliegtuig, met rechtstreekse vluchten van België naar Oviedo.
Oviedo telt nauwelijks minder inwoners dan zijn buurstad Gijón en is zonder twijfel de mooiste stad van de provincie. Het rijke erfgoed dankt ze aan haar verleden als koninkrijk (9de-10de eeuw), dat als eerste Iberische gebied de Reconquista ondernam. Maar aan de rol die het speelde als hoofdstad van het ‘Prinsdom Asturië’, een status die het verwierf nadat de erfgenaam van de Castiliaanse en daarna Spaanse kroon de titel ‘Prins van Asturië’ kreeg op basis van een overeenkomst uit de 14e eeuw.
Plaza de la Constitución, Oviedo
Een wandeling door het historische centrum zorgt voor het nodige architecturale genot. Langs de ‘calles’ en ‘plazas’, de meeste autovrij, volgt het ene monumentale gebouw het andere op: de sober ogende 17e-eeuwse voormalige universiteit, de Romaanse Torre Vieja, het benedictijnenklooster van San Pelayo dat eerder een paleis lijkt dan een klooster, de adellijke gebouwen uit de 17de en 18de eeuw op het plein van Porlier, het stadhuis met gewelfde gaanderijen en de kerk van San Isidoro op Plaza de la Constitución, het prachtige kleine ‘El Fontan’-plein met een binnenplaats omringd door zuilengalerijen die huizen ondersteunen…
Een pleintje in het centrum van Oviedo
El Greco, Murillo, Zurbaran, Goya, Sorolla en zelfs Picasso, Miró en Dalí
Museum voor schone kunsten van Asturië turismoasturias.es
Voor kunstliefhebbers is het Archeologisch Museum van Asturië en must. Het is gehuisvest in het voormalige benedictijnenklooster van San Vicente en herbergt vestingen uit de tijd dat de regio een koninkrijk was. Op de hoek van het Plaça de Alfonso II El Casto staat het Museo de Bellas Artes. De collectie van dit ‘mini Prado’, ondergebracht in een 18e-eeuws paleis en een hedendaags gebouw, bevat werken van beroemde kunstenaars als El Greco, Murillo, Zurbaran, Goya, Sorolla en zelfs Picasso, Miró en Dalí.
De San Salvador-kathedraal
Maar het plein is vooral ook de thuishaven van de schitterende San Salvador-kathedraal. Als toonbeeld van de flamboyante gotische stijl heeft het drie majestueuze portalen die leiden naar het schip en de kloostergang. Het schip heeft een opmerkelijk 16de-eeuws houten retabel en barokke elementen uit de 18de eeuw. Het huisvest ook de Cámara Santa (Heilige Kamer), met meesterwerken van de edelsmeedkunst uit de 9de en 10de eeuw, een ongeëvenaarde schat die door UNESCO op de Werelderfgoedlijst is geplaatst. De tweede is opmerkelijk vanwege de kruisgewelven en de finesse van de openingen.
Oviedo, levenskunst in het ‘groene’ Spanje
Oviedo is een groene stad in het Atlantische deel van Spanje en toont zich elegant handelscentrum, geïllustreerd door de artistieke achtergrond en de traditionele ‘sidrerías’. Het gebied ten noorden van de Calle de Argüelles is dé place to be om te winkelen.
Sculptuur op een plein in het oude gedeelte van Oviedo Philippe Bourget | cms
De winkels krijgen een plaatsje op de benedenverdieping van opmerkelijke gebouwen, langs brede voetgangersstraten versierd met moderne beeldhouwwerken, fonteinen en bankjes. Zo’n honderd beelden fleuren de straten op en vormen een kunstzinnige reis van het historische centrum naar dit moderne deel van de stad. Dit zijn onder andere ‘Verkoopsters van El Fontán’ (Plaza de Daoíz y Velarde), ‘Zittende Vrouw’ (Calle Ramón y Cajal, voor de universiteit), ‘El Diestro’ (buste van een stierenvechter, Calle Valdes), ‘Culis monumentalis’ (hoek van Calle Pelayo en Calle Alonso de Quintanilla), ‘La Maternidad’ (werk van de Colombiaanse kunstenaar Botero, Plaza de la Escandalera)…
Deze vaak imposante gebouwen leiden naar de Calle Milicias Nacionales, waar je verrast wordt door een standbeeld van… Woody Allen. Zijn aanwezigheid hier heeft te maken met het feit dat de New Yorkse filmmaker in 2002 in het theater van Campoamor de beroemde prijs ‘Prinses van Asturië’ in ontvangst nam, die elk jaar wordt uitgereikt aan een persoonlijkheid uit de wereld van kunst, wetenschap, sport, literatuur of communicatie. De Amerikaan werd daarna een vaste waarde in de regio. Andere beroemdheden die de prijs kregen, zijn Norman Foster, Barbara Hendricks, Bob Dylan en in 2023 Meryl Streep.
Verrassende tradities en spektakel
Nog zo’n traditie in Oviedo: cider! Net als in Spaans Baskenland wordt deze licht alcoholische drank op basis van appels in de regio geproduceerd en gedronken in speciale tavernes die bekend staan als sidrerías.
De cidertraditie van Asturië turismoasturias.es
En als er één straat is die je absoluut niet mag missen daarvan te proeven, dan is het wel de Calle Gascona. Die staat vol met kraampjes waar het plezier evenzeer in het glas en de warme sfeer zit als in de manier waarop de drank wordt geserveerd. De obers heffen de fles hoog boven hun hoofd om de glazen te vullen, waarbij de cider in een spectaculaire straal naar beneden stroomt en in het rond spettert – waarbij wat er gemorst wordt, opgevangen wordt in een emmer die op de vloer onder het glas staat. Een verbazingwekkende traditie en spektakel om een verblijf in Oviedo mee af te sluiten!
De grootste stad van Asturië (275.000 inwoners) zal fans van havensteden kunnen bekoren, die graag activiteiten aan zee combineren met shoppen. Om Gijón echt te leren kennen wanneer je er voor het eerst komt, ga je naar het schiereiland Santa Catalina. Dit natuurlijke schiereiland, waarvan de heuvel de naam Cimadevilla draagt, biedt een mix van smalle straatjes en volkse pleinen, bezaaid met oude vissershuizen en zeemansbars.
Zich op Cimadevilla vanop het stand van San Lorenzo
De Cerro-klim leidt je naar een park, een voormalige militaire zone die is uitgegroeid tot een plek om te wandelen met een uitzicht over de hele stad. Het biedt majestueuze uitzichten over de baai van Gijón en de omringende bergen. Er zijn ook twee charmante pleinen, Plaza Arturo Dias en Plaza de la Correda, naast de klokkentoren en een 16e-eeuws paleis, het Casa Natal de Jovellanos.
Aan de oostkant van het schiereiland vind je een lage dijk. Dit is een favoriete wandelplek waar de lokale bevolking flaneert, en die loopt van de Romeinse termen van Campo Valdes langs het lange strand van San Lorenzo, waar de lokale bevolking samenkomt op één van de genummerde ‘escaleras’ (trappen) die leiden naar het gouden zandstrand… Aan de westkant vind je dan weer de vissers- en jachthaven van Gijón. De Plaça del Marques, met een uitzicht op de boten, wordt gedomineerd door het opmerkelijke barokke Revillagigedo Paleis (17e eeuw).
Het Revillagigedo-paleis is vandaag een exporuimte. Philippe Bourget | cms
Het Laboral, één van de grootste gebouwen van Spanje Philippe Bourget | cms
Laboral de Gijón, een voormalig college en stadsvisie uit de jaren 1950
Een bezoek aan het ‘Laboral’, naast het Escorial van Madrid het grootste stedelijke complex van Spanje, neemt je mee naar de architectuur van de Franco-jaren. Het monumentale gebouw staat in de buitenwijken van Gijón, op een klif, waardoor het lijkt op een moderne citadel. Dit gigantische complex werd in 1948 gebouwd en was bedoeld om weeskinderen uit de mijnbouwsector te huisvesten en hen een opleiding te geven.
Imposant gebouw of eerder academische stijl Philippe Bourget | cms
Tijdens de bouw werd besloten om er een hogeschool en een technische universiteit (Universidad Laboral) van te maken. In die tijd was Spanje, onder het bewind van Franco, erg arm en de regering wilde de allerjongsten opvoeden met een strenge, conservatieve visie op onderwijs. Luis Moya Blanco, een jonge architect uit Madrid, kreeg de opdracht om dit educatieve fort te bouwen, dat zelfvoorzienend moest zijn, met een boerderij van 100 hectare onder toezicht van de Jezuïeten en de Clarissen.
LABoral Cuidad de la Cultura
Wanneer je binnenstapt in deze ‘ideale stad’ word je met verstomming geslagen. Het immense centrale plein (150 m lang, 50 m breed), omgeven door klassieke gebouwen in Romeinse, Griekse en Ottomaanse stijl, de imposante kerk, de hoge toren (130 meter!), het theater… alles staat hier in het teken van de striktheid en grootheidswaanzin van Franco. Het complex werd in de jaren ’80 verlaten en overgenomen door de regering van het Prinsdom Asturië, met als doel het nieuw leven in te blazen. Sinds de heropening in 2007 is het het ‘LABoral Cuidad de la Cultura’ een open ruimte die in het teken staat van artistieke en industriële creatie, media, opleiding, muziek (conservatorium), tentoonstellingen en het organiseren van culturele en professionele evenementen. In het voormalige klooster van de Clarissen is ook het hoofdkantoor van de radio- en televisiezender van het Prinsdom Asturië gevestigd. Een deel van de 130.000 m² van LABoral is toegankelijk voor bezoekers tijdens rondleidingen van januari tot half september.
Weinig mensen in het Westen kunnen Azerbeidzjan thuisbrengen op een kaart. Het land, dat ingeklemd ligt tussen grootmachten met uitbreidingsdrang, is een oase van stabiliteit in de regio sinds het onafhankelijk werd na het uiteenvallen van de USSR in 1991. En hoewel het geen rechtstreekse toegang heeft tot een open zee, heeft het wel een 713 km lange kustlijn aan de Kaspische Zee.
Kruispunt van beschavingen
Azerbeidzjan is gezegend met een unieke geografische ligging, op een kruispunt waar Europa en Azië elkaar ontmoeten. Het land was dan ook een belangrijke stop op de Zijderoute en is altijd van commercieel en strategisch belang geweest, tot afgunst van zijn buren. Meer dan 2000 jaar lang werd het land regelmatig binnengevallen en bezet door veroveraars, van Alexander de Grote tot Rusland, zonder echter zijn culturele waarden en identiteit te verliezen. Het land werd geseculariseerd tijdens het Sovjet-tijdperk en blijft erg gehecht aan het principe van secularisme. Bijzonder voor een land met een moslimmeerderheid, dat de druk van steeds meer aanwezige religieuze groeperingen probeert te weerstaan. Een opvallende observatie voor elke westerling: er zijn meer gesluierde vrouwen te zien in Brussel, Parijs en Berlijn dan in Bakoe, de hoofdstad van Azerbeidzjan. In bars in Bakoe vloeit het bier en de lokale wijnen rijkelijk, terwijl de zomerse temperaturen veel Azeri’s aanmoedigen om zich zeer losjes te kleden. Alleen de weinige moskeeën in de hoofdstad, die opmerkelijk goed onderhouden zijn, herinneren eraan dat het land overwegend Islamitisch is.
Sheki, de antieke stad
Sheki is één van de oudste steden van Azerbeidzjan. Deze voormalige stopplaats op de zijderoute ligt 325 km van Baku en kan terugblikken op een glorieus verleden en een eeuwenoude ambachtelijke nijverheid.
Robin CUVILLIER
Hier worden met de hand tapijten geknoopt die over de hele wereld verkocht worden en je vindt hier het weelderige paleis van Sheki Khan, dat in de 18e eeuw werd gebouwd en nu op de UNESCO Werelderfgoedlijst staat. Het duurde 10 jaar om het zomerverblijf te bouwen van Hadji Chalabi Khan, de stichter van het vorstendom Sheki: twee jaar voor de ruwbouw en acht voor de luxueuze afwerking! De gevel is gedecoreerd met veelkleurige geometrische motieven en heeft twee ingangen. De ene was gereserveerd voor de hoogwaardigheidsbekleder, de andere voor zijn genodigden. Elke ingang heeft een balkon en de gewelven zijn volledig bekleed met spiegels. Binnen kan je niet anders dan vol bewondering staan voor de kleurrijke glas-in-loodramen en de duizend-en-een fresco’s die de muren sieren.
Voor een duik in de lokale ambachten kan je naar het museum voor toegepaste kunst van de stad, waar veel handgemaakte voorwerpen worden tentoongesteld. Je kan ook naar de Khan Moskee, die in de 18e eeuw gebouwd werd met keien en bakstenen.
Vuurland
Robin CUVILLIER
In het Perzisch betekent Azer ‘heilig vuur’. Azerbeidzjan kan dus vertaald worden als ‘het land van het heilige vuur’. Het is geen toeval dat het ‘Zoroastrisme’, de religie die het vuur eert, in dit land is ontstaan voordat het werd verdreven door de Islam. De reden is simpel: dit gebied van iets meer dan 85.000 m² is bezaaid met ontelbare olie- en gasvoorraden, zo veel zelfs dat je in bepaalde delen van het land plekken kan vinden waar vlammen uit de grond schieten, ongeacht het seizoen. Dat is onder andere het geval bij Yanar Dag, een heuvel op het schiereiland Abşeron, waar het hele jaar door een eeuwigdurend vuur te bewonderen is. Een geweldige ervaring, die nog indrukwekkender is wanneer de avond valt!
Robin CUVILLIER
In het Perzisch betekent Azer ‘heilig vuur’. Azerbeidzjan kan dus vertaald worden als ‘het land van het heilige vuur’. Het is geen toeval dat het ‘Zoroastrisme’, de religie die het vuur eert, in dit land is ontstaan voordat het werd verdreven door de Islam. De reden is simpel: dit gebied van iets meer dan 85.000 m² is bezaaid met ontelbare olie- en gasvoorraden, zo veel zelfs dat je in bepaalde delen van het land plekken kan vinden waar vlammen uit de grond schieten, ongeacht het seizoen. Dat is onder andere het geval bij Yanar Dag, een heuvel op het schiereiland Abşeron, waar het hele jaar door een eeuwigdurend vuur te bewonderen is. Een geweldige ervaring, die nog indrukwekkender is wanneer de avond valt!
Het culturele Bakoe
Robin CUVILLIER
Achter de uitstraling van het Monaco van de Kaukasus, met zijn blitse auto’s en etalages die niet moeten onderdoen voor de Champs-Élysées, maakt Bakoe er een erezaak van om de rijke cultuur van het land te vieren en te promoten. Zoals veel van de voormalige socialistische republieken heeft Azerbeidzjan na de onafhankelijkheid van de USSR zijn sombere verleden de rug toegekeerd. Dat wordt weerspiegeld in zijn architectuur, die een middel is om het land dichter bij Europa te brengen, met een modern imago. Van de Flame Towers, die in 2012 werden ingehuldigd, tot de Baku Crystal Hall, waar datzelfde jaar het Eurovisie songfestival plaatsvond: het kapitaal dat de recente ontdekkingen van olie- en gasvoorraden opleverde, vertaalt zich in monumenten en gebouwen die een lust zijn voor het oog.
Robin CUVILLIER
Eén van deze opmerkelijke gebouwen is het Heydar Aliyev Centre, één van de meest karakteristieke bouwwerken, ontworpen door de Brits-Iraakse architecte Zaha Hadid. Het is een cultureel centrum, museum, bibliotheek en auditorium en biedt onderdak aan alles wat met de lokale cultuur te maken heeft. Traditionele muziekinstrumenten worden afgewisseld met kunstwerken, traditionele kleding en een aantal limousines van wijlen president Heydar Aliyev, waaronder een zeldzame en indrukwekkende ZIL 41047. Een paar uur doorbrengen en genieten van een glas granaatappelwijn aan het einde van je bezoek is de beste manier om je onder te dompelen in de lokale cultuur.
Robin CUVILLIER
Een ander cultureel hoogtepunt dat je niet mag missen in Bakoe is het Nationale Tapijtmuseum. Het werd opgericht in 1967 en is uniek in zijn genre. Het was vroeger gevestigd in de Djuma moskee, maar werd in 2008 verplaatst naar een gebouw met originele lijnen die doen denken aan een reusachtig tapijt dat gedeeltelijk is opgerold. Je ontdekt er ook de productiemethoden en andere aspecten van dit ambacht, dat nauw verbonden is met de Azerbeidzjaanse cultuur, waar al sinds de oudheid wordt geweven.
Het coole Baku
Robin CUVILLIER
De versterkte oude stad Baku, die is gebouwd op een plek die al sinds mensenheugenis wordt bewoond, belichaamt een uitzonderlijke culturele continuïteit, met sporen van Zoroastrische, Sassanidische, Arabische, Perzische, Shirvani, Ottomaanse en Russische invloeden. Een groot deel van de 12e-eeuwse stadsmuren is bewaard gebleven, net als een reeks indrukwekkende gebouwen zoals de Maagdentoren, waarvan de oorspronkelijke funderingen dateren uit de 7e eeuw voor Christus, en het Shirvanshah-paleis, een meesterwerk van de Azerbeidzjaanse architectuur dat gebouwd werd in de 15e eeuw en beschouwd wordt als de ‘Akropolis van Bakoe’. Deze zeer goed bewaard gebleven plek bevat de moskee van het paleis met minaret en koepel, een sanctuarium, baden en een museum dat de geschiedenis van de plek accuraat weergeeft.
Robin CUVILLIER
Het oude stadsgedeelte van Bakoe, dat gebouwd is op een heuvel, nodigt uit om verloren te lopen in de smalle straatjes en te genieten van het ononderbroken uitzicht over de modernere wijken en de nabijgelegen zee. En terwijl je overdag door de charmante straatjes slentert, heerst er ‘s avonds een heel andere sfeer, met talloze kleine restaurants en levendige bars.
Lokale gastronomie
Robin CUVILLIER
Azerbeidzjan kan prat gaan op een zeer lange traditie van wijnbouw. Archeologische opgravingen hebben kruiken met wijn blootgelegd die dateren uit het tweede millennium voor Christus. Deze traditie is vrijwel ononderbroken voortgezet in het land, ondanks het aanvankelijke Islamitische verbod in de Middeleeuwen en de campagnes om wijnstokken uit te roeien tijdens de Sovjet-periode. Vandaag de dag produceert Azerbeidzjan nog steeds wijn, die fruitig en soms lichtzoet van smaak is.
Robin CUVILLIER
Op het menu speelt vlees een belangrijke rol, vooral schapenvlees, dat wordt geprezen om zijn sterke smaak. Het wordt bereid op de barbecue, waarbij kebab het basisgerecht van een lokale maaltijd is. Het gegrilde schapenvlees wordt meestal geserveerd met een verscheidenheid aan groenten en aromatische kruiden, die je uit een boeket haalt dat midden op tafel staat. Eén van de populairste gerechten is ‘shah pilav’, een bereiding van rijst, lamsvlees, gedroogde abrikozen, walnoten en rozijnen, gebakken in een knapperig deeg dat aan tafel wordt aangesneden. Een bijzonder gemoedelijke ervaring.
Gegarandeerd er helemaal tussenuit
Azerbeidzjan, waar je geen massatoerisme vindt, is gezegend met een uitzonderlijke geschiedenis, erfgoed en gastronomie, en heeft (vooral dan zijn hoofdstad) alles om te bekoren. Of je nu kiest voor een weekendje Bakoe of voor een meerdaags bezoek aan het binnenland, je kan niet anders dan vallen voor de charmes van dit land van duizend en één culturen. Een exotische smeltkroes die in de smaak valt van westerlingen die op zoek zijn naar nieuwe ervaringen en authenticiteit, vooral omdat het land met het vliegtuig gemakkelijk te bereiken is via Istanbul. Hou er wel rekening mee dat je bij de ambassade van Azerbeidzjan een visum moet aanvragen dat geldig is voor de hele duur van je verblijf.
Ljubljana, een echte tongbreker, combineert moeiteloos de charme van de oude wereld met een kosmopolitische flair. De Ljubljanica rivier is de slagader van de stad, de vele bars en restaurants op de oevers zorgen voor een gezellige zomerse sfeer.
Ljubljana de drievoudige brug en de Franciscaner kerk Myriam Thys | cms
Ljubljana is een studentenstad, dus ambiance verzekerd. De iconische drievoudige brug die naar het bruisende centrum leidt is mijn favoriete plek. De Drakenbrug, gebouwd in 1901 is dan weer erg fotogeniek. Omdat de draak het symbool is van Ljubljana, sieren vier schitterende bronzen exemplaren de hoeken. Ze zouden volgens een legende met hun staart zwaaien telkens er zich een maagd op de brug waagt.
Ljubljana drievoudige brug met op de achtergrond het kasteel Myriam Thys | cms
Ook de kleurrijke architectonische pareltjes in het historische hart zijn een lust voor het oog, met als meest opvallende gebouw de rode Franciscaner kerk op het Prešeren plein. Het mooiste zicht op de stad heb ik vanop het kasteel dat hoog boven Ljubljana uittorent. In de zomer kan je er een openluchtconcert meepikken, een museum bezoeken of eten in een van de twee uitstekende restaurants.
De volgende nacht logeer ik in het Kamnik-Savinja gebergte, dat gescheiden is van de Julische Alpen door de Sava vallei. Een ideaal uitgangspunt om de bergen in te trekken. Nog voor ik één stap zet word ik al getrakteerd op een prachtig panorama op de vallei. Na een korte hike kijk ik uit op de Triglav, de ongekroonde koning van de Julische Alpen en met zijn 2864m meteen ook het hoogste punt van het land.
De berg met zijn drie koppen is het symbool van Slovenië. Het is een gebied vol steile pieken, gletsjers, dicht beboste flanken, uitgestrekte meren en watervallen, een paradijs voor hikers. Op een panoramisch punt maak ik kennis met Lepa Nadia, vrij vertaald als de mooie Nadia. Het lijkt alsof deze dame zich heeft neergevlijd op de toppen van de bergen en haar lange haar laat wapperen op een van de flanken. En geloof het of niet maar ik speel een partijtje golf op de hoogst gelegen mini golf ter wereld, tot een majestueuze zonsondergang al mijn aandacht opeist.
In het westen ligt de idyllische Soca vallei, een natuurlijk paradijs met smaragdgroene meren en rivieren, met op kop de Soca rivier, die soms met zachte gratie en vaak met donderend geweld zich een weg baant door kloven en langs torenhoge kliffen. Voor wie van natuur en avontuur houdt is dit dé plek om te hiken of te wildwaterraften.
Prachtige landschappen flitsen aan me voorbij terwijl ik al peddelend het woelige water probeer te bedwingen. In zo’n kano word je echt omhelst door de natuur. Vliegvissen kan hier ook, een meer meditatieve bezigheid, want aan rustige plekjes is er geen gebrek. De ongerepte natuurlijke schoonheid doet op een of andere manier de tijd vertragen. Een ding is zeker, ik weet waarom de Soca de ‘Mooiste Alpenrivier’ wordt genoemd. Alleen de kleur al, veroorzaakt door de vele mineralen in het water, is uniek. En haar parcours is zonder meer adembenemend.
Bled meer lukaszimilena – stock.adobe.com
Het Bled meer, populairste highlight
Veruit de populairste en meteen ook een van de mooiste highlights van Slovenië is het sprookjesachtige meer van Bled, een iconische plek die in de zomer overstelpt wordt door toeristen. `Vanop het kasteel, bovenop een klif, geflankeerd door de majestueuze Julische Alpen, kijk ik uit op het minuscule en meteen ook enige Sloveense eiland.
Bled meer de oevers van het meer tov de Julische Alpen Myriam Thys | cms
In het midden staat de barokke Maria Hemelvaart kerk, nu een museum. Als je er de kerkklok luidt mag je een wens doen. Het proberen waard. De leukste manier om het eiland te bereiken is met een traditionele pletnaboot, een soort Sloveense gondola. Elke boot behoort toe aan een familie en de unieke roeitechniek gaat over van vader op zoon. Mijn gids verwoordt het perfect: je hebt geen reden nodig om naar Bled te komen. Bled is de reden zelf.
Postojna Cave de langste grot ter wereld
Postojna, een ondergronds wonderland
Het Karstplateau in het zuidwesten van Slovenië, dat zomaar even 10.000 km2 beslaat, lijkt één grote belegen kaas met gaten. Het bestaat uit diepe kloven, grotten en ondergrondse rivieren. Volgens mijn gids zouden er in Slovenië zo’n 13.000 grotten zijn, waarvan vele meer dan 100m lang, een paradijs voor speleologen. De Škocjan grot is de bekendste en Unesco Werelderfgoed. Maar ik duik de Postojna Cave in, de op één na langste grot ter wereld: 24km, het gangenstelsel lijkt oneindig.
Slechts 5 km is publiek terrein, maar dat is een behoorlijk lang parcours om met open mond te doen. De spectaculair mooie grot is zo’n 3 miljoen jaar oud en werd gebeeldhouwd door de tijd. Vanop een 40m hoge brug kijk ik uit op de concertzaal, een ruimte van zomaar even 3000 m2. Het leukst in zo’n druipsteengrot is dat mijn fantasie overuren draait. Ik zie er overal dieren en menselijke figuren in. Sommige van de stalactieten en stalagmieten zijn gigantisch. Er staat een soort wolkenkrabber van 60m hoog. Als je weet dat ze één cm per 100 jaar groeien is het sommetje snel gemaakt. Leuke anekdote, op 120m onder de grond is er een postkantoor, waar ik prompt een kaartje verstuur, al is het maar voor de originele grotstempel.
Vlakbij Postojna ligt een bijzonder 12de eeuws kasteel, Predjama, één van de grootste grotburchten ter wereld. Hangend aan een klif lijkt het alle wetten van de zwaartekracht te tarten. De vijand maakte er geen schijn van kans, het was oninneembaar. In de 15de eeuw woonde er een rebelse ridder die door de toenmalige keizer ter dood veroordeeld werd. Omdat hij zich niet wilde overgeven, hongerden ze hem uit. Niemand wist dat het kasteel bovenop een grot was gebouwd die verbonden was met een lange tunnel waardoor constant eten werd aangevoerd. Jammer genoeg eindigt het verhaal in mineur, want hij werd uiteindelijk toch vermoord in de enige zwakke plek van zijn burcht, het toilet dat buiten aan een van de torens hing. In de 16de eeuw werd het kasteel gerestaureerd in Renaissance stijl. Vandaag is het een museum, waarin ik met veel nieuwsgierigheid een boeiende tijdreis maak.
Het Bohinj meer, meteen het grootste van het land, ligt genesteld in het hart van de Julische Alpen. De bergen spiegelen zich als volwaardige diva’s in het rimpelloze water. De hoge pieken vormen een soort amfitheater, die het meer in een innige greep houdt. Tijdens een wandeling langs de oevers kom ik in charmante dorpjes terecht en verandert het landschap voortdurend. Het populairst is Ribčev Laz, dat door de mooie Johannes De Doper kerk met zijn kenmerkende gotische architectuur, een echte trekpleister is. Er zijn ook verschillende watervallen in de buurt, de bekendste daarvan is de Savica. Tijdens de zomer brengt een plons in het meer de verlossende verfrissing. Je kan er ook kanoën of, zoals ik, stand-up peddelen. Er zijn ook heel veel fietsmogelijkheden. Maar het is vooral een erg serene omgeving die me compleet omver blaast.
Piran
Charmante kuststadjes
De Sloveense kust is slechts 46km lang en ligt gesandwicht tussen Italië en Kroatië, maar de stadjes zijn uiterst charmant. De vele palmbomen en mooie jachthavens van Piran, Izola en Koper zorgen meteen voor Middellandse Zee vibes. Portorož wordt ook wel het Sloveense Nice genoemd, met mooie stranden en een uitgelezen wellness cultuur. Maar de op Venetië geïnspireerde architectuur maakt van Piran het meest authentieke stadje van de Sloveense Riviera. Ik strol er door een doolhof van smalle straatjes.
Op het indrukwekkende Tartinijev trg (plein) lijkt het alsof ik enkele eeuwen terug wordt gekatapulteerd in de tijd. Piran maakte ooit deel uit van de stadsstaat Venetië en dat laat z’n sporen na. Zo is de 16de eeuwse klokkentoren van de St. Joriskerk een replica van de Campanile in Venetië. Bij helder weer kan je Venetië trouwens zien liggen vanop de oude stadswallen. Van hieruit zie ik ook dat Piran op een schiereiland ligt. Doordat het bijna volledig omringd is door de zee lijkt het op een onoverwinnelijk fort. In de smalle straatjes vermengt de geur van zeevruchten zich met de zilte bries van de Adriatische Zee. Aan de kustlijn krioelt het van de restaurants en bars, de terrassen zitten overvol, zomervibes in ‘t kwadraat.
Want de tulp kwam hier al terecht in de 11de eeuw, 5 eeuwen vroeger dan bij onze noorderburen. Istanboel is dus naast een fenomenale historische schatkamer ook een echte tulpenstad.
Blauwe Moskee met 6 minaretten heel aanwezig in skyline Myriam Thys | cms
’s Werelds mooiste Skyline
Of je nu in de eeuwenoude straten wil verdwalen, afdingen in de Grote- of de Egyptische Bazaar of iconische monumenten wil bezoeken, in Istanboel kan het allemaal. Ik zie er prachtige architectuur, maar ook moderne kunstgalerijen, gezellige cafés, dito restaurants en vooral een bijzonder levendige sfeer.
De beroemde rode tram in de winkelstraat Myriam Thys | cms
Voeg daar nog een van ’s werelds mooiste skylines met ontelbare moskeeën en een veelvoud aan minaretten aan toe en je hebt je handen vol voor een paar dagen. Vermijd de weekends want al vanaf de zon opkomt boven de Bosphorus, die Istanboel doormidden splijt en twee continenten van elkaar scheidt, fladderen er meer toeristen dan duiven rond in de oude stad.
De Big Five
Voor ik het drukke verkeer induik heb ik een stevige Turkse koffie nodig. Soms lijkt het alsof ik in een videogame zit, een ongeorkestreerd schouwspel van toeterende auto’s, gele taxi’s, brommertjes en voetgangers die op goed geluk de straat oversteken. Met 17 miljoen inwoners is dat dagelijkse kost. In de autoluwe oude stad is het een stuk aangenamer, vooral in de week wanneer ook de voetgangersfiles afnemen en je rustig kan rondstrollen om de vele wonderen van het historische stadsdeel te ontdekken.
De oproep tot gebed galmt door de ijle ochtendlucht en herinnert aan de diepgewortelde religieuze tradities. Kerken en moskeeën staan hier broederlijk naast mekaar. Nog geen steenworp verder vind ik hipstercafés en trendy shops. Het is een oneindig touwgetrek tussen traditie en vernieuwing. Maar geen trip naar Istanboel is compleet zonder een bezoek aan de big 5: de Aya Sofia, de Blauwe Moskee, De Galata Toren, Topkapi Paleis en de Cystern Basiliek.
Als de muren van de Aya Sofia konden praten, zouden ze zomaar even 1500 jaar geschiedenis uitbraken. Oorspronkelijk was het een Byzantijnse kerk, die in de 15de eeuw, na de verovering van Istanboel door de Ottomanen, een moskee werd. Van 537 tot 1453, toen Istanboel nog Constantinopel heette, was het de grootste kathedraal ter wereld. Nadien stond nota bene deze kerk model voor alle toekomstige moskeeën.
De Aya Sofia werd gebouwd in amper zes jaar, wat zeker voor die tijd, als een mirakel werd aanzien. Er zijn o.a. nog twee orthodox christelijke mozaïeken te bewonderen, een wenszuil en de loge van de sultan en de keizerin. Maar het is vooral een architectonisch hoogstandje dat vandaag een van de beste bewijzen is van het rijke culturele erfgoed van Istanboel.
De Blauwe Moskee, ook bekend als Sultan Ahmet Moskee, is minstens even populair als de Aya Sofia, maar werd bijna 1100 jaar later gebouwd. Wat de moskee heel herkenbaar maakt zijn de zes minaretten. Als je nekpijn wil vermijden moet je niet in het weekend gaan, want boven de massa uit kan je dan enkel de koepels bewonderen, die uiteraard waanzinnig mooi zijn.
Door de week heb je meer kans om alles in detail te bekijken, zoals de beroemde blauwe Iznik tegels die de moskee haar naam gaven en de sierlijke mihrab, of gebedsnis. Net zoals in andere moskeeën en paleizen zie ik overal tulpafbeeldingen in de mozaïeken, dé nationale bloem. De Blauwe Moskee is een soort stadsicoon dat zich als geen ander profileert in de skyline van Istanboel.
Nog een schat uit het Byzantijnse rijk is de Cistern Basiliek, voor mij het meest verrassende hoogtepunt van de stad. Mijn mond valt open als ik afdaal in de gigantische, ondergrondse ruimte met maar liefst 336 zuilen. Deze 6e eeuwse wateropslagplaats lijkt op een verzonken paleis, alsof reuzen er hun geheime clubje hadden. Het water werd via een aquaduct aangevoerd van het op 19km gelegen Belgradowoud. Er kon zomaar even 80.000 kubieke meter drinkwater opgeslagen worden voor de toenmalige keizer en zijn gevolg. Het lijkt op een surrealistisch decor, de belichting zorgt voor extra magie.
Het verbaast me dan ook niks dat er veel films werden opgenomen, waaronder ‘Inferno’ met Tom Hanks en de James Bond film ‘From Russia with love.’ De cistern ligt onder de Hippodroom, wat een van de oudste plekken van de stad is. Deze voormalige arena voor wagenrennen en belangrijke ceremonies, nu een enorm plein, werd gebouwd in 324 voor Christus. De indrukwekkende zuil van keizer Constantijn, een van de weinige Romeinse overblijfselen, de fantastisch bewaarde Egyptische obelisk met hiërogliefen en een elegante fontein zijn hier de belangrijkste bezienswaardigheden.
De vele musea en unieke monumenten maken van Istanbul een soort historische krachtcentrale. Het Topkapi paleis, gebouwd in 1465, ooit de weelderige residentie van de Ottomaanse sultans, siert al eeuwen de oever van de Bosphorus. De sultans verbleven er in het aangename gezelschap van hun riante harem, die vaak bestond uit zo’n 300 concubines. Het Topkapi Paleis is dus een stille getuige van eeuwen van intriges, uitzonderlijke weelde, politieke machtsstrijd en geheime romances.
Topkapi Palace schatkamer de tweede grootste diamant ter wereld cms | cms
Het paleis heeft vier courtyards met elk een eigen functie en prachtige tuinen. Vandaag is het een populair museum dat massa’s bezoekers lokt. In de schatkamer zie ik zeldzame voorwerpen die de extreme rijkdom van de sultans etaleert, een fascinerende collectie van spectaculaire juwelen. De beroemde ‘Topkapi dolk’ die ik nog ken van de gelijknamige film en ’s werelds tweede grootste diamant (86 karaat), de lepelmakersdiamant, zijn de blikvangers.
De Galata Toren Myriam Thys
De Galata Toren
Genesteld in de levendige Karaköy wijk kijkt de Galata Toren met tijdloze elegantie uit op de stad. Gebouwd in de 14de eeuw heeft de 67m hoge toren de overgang van het Byzantijnse- naar het Ottomaanse rijk meegemaakt en heeft er intussen een lange en gevarieerde carrière op zitten: van wacht- tot vuurtoren, een sterrenwacht en zelfs een gevangenis. V
ia een stenen wenteltrap beland ik op het uitkijkplatform waar ik beloond word met een fenomenaal uitzicht op Istanboel met al zijn architecturale pareltjes. Het is al eeuwenlang een oriëntatiepunt in de wirwar van straatjes die dit deel van Istanboel karakteriseren. De buurt errond is druk maar erg gezellig, met veel shops, bars en restaurants.
Afspraak aan de Kabatas Pier, waar ik gezwind een super modern jacht opstap voor een tocht van 2u op de Bosphorus. De vele paleizen en moskeeën glijden er als op een catwalk aan me voorbij. Het is heel bijzonder om op de scheidingslijn tussen Europa en Azië te balanceren, die slechts een brug van mekaar verwijderd liggen. De oudste en meest legendarische is de Galatabrug, van waarop vissers hun lunch uit de river proberen te hengelen. Een heel andere buurt is de Galataport, waar de cruiseschepen aanleggen.
Een van de bruggen over de Bosphorus die Europa met Azië verbindt Myriam Thys | cms
De wijk errond is bijzonder trendy en helemaal gewijd aan kunst, cultuur, design, mooie boetieks, en een boel goeie restaurants zoals ‘Muutto’, waar ik Turkse tapas eet met een moderne twist. Nog meer hedendaagse pracht vind ik in het volledig hernieuwde Atatürk Cultural Center (AKM). Ik ben uitgenodigd op de opening van het prestigieuze wereld symposium voor koormuziek. Maar het gebouw alleen al is een must.
Weinig mensen weten dat de tulp vanuit Kazachstan in de 11de eeuw al in het toenmalige Constantinopel terecht kwam. De tulp zoals we die nu kennen is dus afkomstig uit Turkije. Onze noorderburen maakten er pas kennis mee in de 16de eeuw. Een eeuw vroeger kende deze bloem haar hoogtepunt in het Ottomaanse rijk. Het was een teken van extreme rijkdom, een echt statussymbool. Vandaag is het nog steeds de nationale bloem van Turkije. Ik zie dan ook afbeeldingen van tulpen in moskeeën en paleizen, op tapijten en op muntstukken. Zelfs de theeglaasjes zijn tulpvormig. Niemand in Europa kende deze bloem, want er was een streng verbod op export.
Tot sultan Süleyman in de 16de eeuw een uitzondering maakte en een Oostenrijks diplomaat een paar bollen cadeau deed. De rest is geschiedenis. Het zijn wel de Nederlanders die de tulp eeuwige roem bezorgde. Tulp komt trouwens van het Perzische woord tulipán, wat tulband betekende en met een beetje fantasie kan je dat er inderdaad in zien. In april is er een tulpenfestival in Istanbul en zie je ze letterlijk overal. Er zijn ook tulpenparken zoals Emirgan, dat aan Keukenhof doet denken en elk jaar massa’s toeristen trekt. De tulp is hier niet zomaar een bloem, het is het symbool van de Turkse cultuur.
Turkse specialiteiten met moderne twist in Muutta resto in Galataport Myriam Thys | cms
Eetcultuur
Buiten een thee-en koffieobsessie, want beide drankjes vloeien door de aders van elke Turk, is er ook een echte eetcultuur in Istanboel. Calorieën tellen niet als je in deze stad verblijft, want het eten is even verleidelijk als de Grote Bazaar met al haar lichtjes en felle kleuren. Samen met de gezellige drukte en de adembenemende bezienswaardigheden is tafelen vaak de reden waarom mensen terugkomen. Van lekkere kebabs en heerlijke mezze tot gastronomische hoogstandjes in super trendy restaurants, zoals de hippe ‘Divan brasserie Fuaye’ in het AKM, of ‘Serenita’, waar een vrouwelijke chef de plak zwaait.
Mijn smaakpapillen maken geregeld vreugdesprongetjes, want sinds 2022 telt Istanboel zomaar even 53 restaurants met een Michelinvermelding. Nog een leuke plek voor foodies is de Galatabrug, waar je net als op de oude legendarische brug heerlijk vis kan eten en waterpijp roken. Zoetigheden zijn niet meteen mijn ding, maar zijn hier wel ontzettend populair. Baklava en Turkish delight horen bij Istanboel als suiker in een te sterke Turkse koffie. Een ding is zeker, Istanboel verken je stap per stap maar vooral ook hap per hap.
Het resultaat: 29 nationale parken en een immens respect voor het milieu, de fauna en de flora. Tijdens een bezoek aan Costa Rica leer je een (h)eerlijk land kennen waar je nooit genoeg van krijgt.
Back to basics in Costa Rica
Rincon de la Vieja vulkaan Philippe Bourget
Het gevolg: van het noorden tot het zuiden van het land zijn er verschillende nationale parken toegankelijk voor het publiek. Ze zijn meestal voorzien van kleinschalige accommodaties en verzekeren dat je een breed spectrum aan dieren zal kunnen bewonderen. Daarnaast heeft Costa Rica ook verscheidene actieve vulkanen, waarvan sommige zelfs beklommen kunnen worden.
De natuur in al zijn aspecten
In het noorden vind je in de provincies Alajuela en Guanacaste de belangrijke sites en nieuwe locaties. Hier mag je zeker de bekende Arenal vulkaan niet missen, die als een perfecte kegel op het Tilaran gebergte prijkt. Ook de vulkanen van Tenorio en Rincon de la Vieja zijn prachtig. Hun hellingen zijn bedekt met een vochtige, droge vegetatie die het hele scala aan bekende en onbekende tropische planten omvat. Dan is er nog het rijke dierenleven. Kleurrijke en soms luidruchtige zoogdieren (zoals brulapen) en vogels zijn een belangrijke, maar niet de enige reden om dit land te bezoeken. Het naar het westen gerichte Guanacaste heeft dan weer zijn aangename badplaatsen voor een heerlijk verblijf aan de kust van de Stille Oceaan, die daar een heel aangename temperatuur heeft.
Het Tenorio Volcano Philippe Bourget
De rijkdom van een heel volk
Een reis door Alajuela geeft ook de kans om de inheemse gemeenschappen te ontmoeten. Malekus, een zeldzaam Indiaans volk dat in het noorden woont, biedt een intense en opwindende kennismaking met hun cultureel universum. We houden het beste voor het einde – of beter gezegd het begin: de Cano Negro. Niet dat dit lagunegebied rijker is dan de andere. Maar het isolement in het uiterste noorden van het land, in de buurt van de Nicaraguaanse grens, en de overvloed aan dieren die het herbergt en die zichtbaar zijn tijdens de boottochten, zorgt voor een vleugje mysterie dat een bezoek zeker de moeite waard maakt.
De legendarische vriendelijkheid van het Costa-Ricaanse volk doet de rest. Hier is een bezoek altijd hartelijk en veilig, waardoor een onvergetelijke reis verzekerd is.
De Malekus Philippe Bourget
Het geweldig ecosysteem van de lagune van Caño Negro in Costa Rica
De Rio Frio – extreme noorden van Costa Rica Philippe Bourget
Dit natuurreservaat ligt op slechts een steenworp van Nicaragua en is een ware Ark van Noah, die weinig wordt bezocht door het massatoerisme en een ongekende duik toelaat in een prachtig ecosysteem.
Daar stond me een verrassing van formaat te wachten. Net voor je de Rio Frio bereikt en aan de natuurcruise begint in dit extreme noorden van Costa Rica, wordt een stop geadviseerd aan de voet van een enorme ceiba (een tropische boom) die naast de weg staat. Bovenaan deze boom bouwden een paar jabirus hun nest. Deze steltloper is een bijzondere vogel, die rechtopstaand tot 1,30 m groot kan zijn. Dit koppel met zijn wit en zwart verenkleed en een rode kraag zorgt voor prachtige en unieke beelden.
Een volière in open lucht
Het vervolg was even prachtig. In de immense natte vlakte waarvan het waterpeil varieert met de seizoenen, zoekt de Rio Frio spectaculair zijn weg te midden van het wilde dierenrijk. De enorme zeboesweiden maken hier plaats voor een volière zonder netten waar het welzijn van de dieren centraal staat. IJsvogels in alle formaten, Montezuma cassics met een bruin en geel verenkleed, slanke aninga’s met een bijna fragiel voorkomen, grote dominante blauwe reigers, mooie roze lepelaars, kleine jacana’s met een gele borst, trotse Mexicaanse reigers in volle verkering… allemaal observeren ze gelaten onze passage, want zij zijn hier de heersers. Andere houden de kaaimannen in de gaten. In deze maand februari staat het water laag en liggen ze vrijwel onbeweeglijk op de modderige oevers. Sommigen hebben hun mond geopend, als een manier om hun lichaamstemperatuur te regelen. Ze aaien valt toch niet te riskeren… In het struikgewas heerst er meer drukte. Leguanen verrast door onze aanwezigheid duiken in het water, brulapen zwerven sierlijk langs de boomtakken, visarenden kijken naar hun prooi vanuit de lucht, terwijl een hippe caracara dit tafereel met zijn doordringende ogen observeert.
Blauwe reiger in de Cano Negro Philippe Bourget
Ook ‘s nachts…
De tocht slingert tussen de rio Frio en de lagunegebieden. Zo maken we ook kennis met het gewone leven aan de oevers, waar de campesino’s hun boten gebruiken om hun dorp of de velden te bereiken. Of de vissers die op jacht zijn naar enorme tilapia’s. Alleen tijdens het droge seizoen, in maart-april, kunnen de inwoners hier niet door deze kanalen varen. Maar er zijn nog meer dieren te spotten…
Terug aan land zetten we ons onder een boom waar een ibijau zit, een vreemde vogel van de familie van nyctibiidae. Verderop, aan de rand van de lagune, verrassen we een groene Jezus Christus hagedis, die zo wordt genoemd omwille van zijn uniek vermogen om op water te lopen. Verder vormt een groepje schildpadden kleine zwarte stippen op het wateroppervlak: dit zijn hun kopjes die de horizon in de gaten houden. In deze verrassende Caño Negro kan een dagtocht ook nachtelijk eindigen. Te voet onthult ze een andere wereld: die van “gunball” mieren met hun pijnlijke steken, schuwe boomkikkers, gladiatorspinnen die hun prooi vangen met hun netten … Een echt uitzonderlijk universum.
Een groene hagedis Philippe Bourget
De Malekus, een ontmoeting met een kwetsbare Costa-Ricaanse gemeenschap
De Malekus Philippe Bourget
De ontmoeting met een Amerindiane gemeenschap laat altijd een stevige indruk na. Vooral in Midden-Amerika waar de kolonisatie deze oorspronkelijke bevolking, die slachtoffers werd van misbruik en ziekten, bijna volledig verwoestte. In Costa Rica overleefden zes stammen. De Cabécares zijn de grootste stam. Tienduizenden van hen wonen in het zuiden van het land. De Malekus daarentegen zijn het minst zichtbaar. Slechts 1.200 leden wonen nog steeds in drie dorpen rond San Rafael Guatuso, een stad in de noordelijke provincie Alajuela. Zonder voorafgaande informatie is het niet gemakkelijk om hen te vinden. Dankzij een contact met onze gids, stond een van hen ons aan de kant van de weg op te wachten. Een paar honderd meter verder bevond zich een van de drie dorpen, Palenque del Sol, waarvan Jimmy de verantwoordelijke is.
Traditie doorgeven aan bezoekers
Met zijn lange, zwarte haren en getaande huid is hij de getuige van een eeuwenoude cultuur die helaas uitdooft. “De Malekus weten dat ze zullen verdwijnen. Ze niet talrijk genoeg meer. Hun wens is om hun tradities door te geven aan de bezoekers, zodat hun geschiedenis gekend blijft”, legt Bertrand Ducos uit, een Franse natuurgids die al meer dan 20 jaar in Costa Rica woont. Wat Jimmy tussen de regels bevestigt. “We zijn met 1200, maar slechts 600 van ons zijn pure Malekus. De andere 600 zijn halfbloeden. En onder de min-25-jarigen is 95% ook halfbloed”, verklaart hij. Niemand woont vandaag nog in deze huizen op houten palen bedekt met palmbladeren, zoals die waarin we werden verwelkomd. Ze hebben zich aangepast aan de moderne wereld, maar ze bewaren wel hun verleden. Dat is culinair, met houtgestookt koken en traditioneel keukengerei dat wordt gebruikt om vlees te bereiden, uitsluitend afkomstig van dieren waarvan ze de schepping aan hun god toeschrijven. Vlees dat wordt toegeschreven aan “boze geesten” zoals slangen, bereiden ze niet. Maar het is ook cultureel, met de Ihaïca-taal die ze binnen het gezin en tijdens theatervoorstellingen voor bezoekers blijven gebruiken. En het tenslotte is het botanisch, met plantenkennis die hen in staat stelt om objecten te genezen en te maken.
De Malekus Philippe Bourget
Plantaardige stof…
We trekken naar het bos met Jimmy. Zijn rubberen laarzen beschermen hem tegen slangenbeten, waaronder die van de “speerpuntadder”, die niet aarzelt om de mens aan te vallen wanneer hij zijn territorium binnendringt. Zijn gif is dodelijk. We proeven het sap uit de stengel van een onbekend blad. De bittere smaak veroorzaakt een snelle “verdoving” van onze lip en tong. “We gebruiken het om tandpijn te verzachten”, zegt Jimmy.
De Malekus Philippe Bourget
Even verderop testen we een geweldige plant. Geplaatst op de arm, klampt hij zich stevig vast op de huid. Ik kan hem niet verwijderen, behalve door hem “ondersteboven” los te rukken. “We speelden er vroeger als kinderen mee om vogels te vangen door ze naar een vrucht op de grond te lokken. Hun veren bleven dan aan de plant plakken, waardoor ze niet meer konden wegvliegen”, zegt Maleku. Hij neemt een plant met lange bladeren bekleed met ferme doornen, waaruit hij een klein stuk snijdt. Ontdaan van hun stekels en omhulsel vertonen ze lange vezels. Eens die verwijderd en samengerold zijn, vormen ze een stevige geweven draad om tassen van te maken. Dit was een boeiende ontmoeting met deze gemeenschap die onder de radar bleef om te overleven, maar perfect aangepast is aan het leven in het Costa-Ricaanse wouden.
Philippe Bourget
Tenorio en Rincón de la Vieja, vulkanische vegetatie in Costa Rica
Het Tenorio Volcano Philippe Bourget
Zeker niet te missen
Natuurliefhebbers die graag trekken zijn welkom op de hellingen van de Tenorio en de Rincón de la Vieja, in het noorden van Costa Rica. Twee vulkanen, twee werelden en telkens geweldige wandelroutes.
Op een regenachtige ochtend in februari zijn we in Puesto Pil Pilón, bij de ingang van het Tenorio Volcano Nacional Parque. Het sombere weer is niet verrassend. De bergen van de Guanacaste-keten vormen namelijk een barrière voor de wolken vanuit de Caribische Zee, met als gevolg het hele jaar door hevige regenval aan de oostkant. Het regenwoud is uiteraard getekend door dit vocht, met grote druipende bomen en struiken op zoek naar licht onder het bladerdek. Vergeet ook niet dat we op de hellingen van een vulkaan lopen.
Een rivier die van kleur verandert
Een opening in het bos geeft een uitzicht op drie vulkanische koepels (Tenerio Uno – 1916 m -, Tenerio Dos en Cerro Montezuma) waarvan de zwavelgeur al te ruiken is. Dit zijn de borbollones, waterdampen die diep uit de aarde opstijgen. De vulkaan barst nu niet uit, maar is actief, dus is klimmen naar de top verboden. So what. Via enkele loopbruggen leidt een pad naar een andere bezienswaardigheid die de kraters snel doen vergeten: een rivier die van kleur verandert…
In het Rincon de la Vieja Volcano National Park Philippe Bourget
Afkomstig van de hoge hellingen verandert de rio Buenavista plots zijn ph door sedimenten op de bodem van zijn bedding af te zetten. Andere blijven daarentegen aan het wateroppervlak. Geïriseerd door het zonlicht wordt de stroom zo plotseling blauw. Een uniek fenomeen dat de stroom de naam “Hemelse rivier” oplevert. We waarderen verder de schoonheid bij de Catarate Rio Celeste, een waterval die in een turquoise blauw bassin duikt – behalve als het regent. . . Na een tocht van 3u30 lopen hebben we misschien de kans om de zonnevogel (ave sol) te zien. De “Tenorio” biedt een magische duik in de geweldige natuur van Costa Rica.
Waterval – Catarate Rio Celeste Philippe Bourget
Wurgende ficus
Dan is er weer een verandering van decor in het nationaal park van Rincón de la Vieja… of toch bijna. Deze andere actieve vulkaan – de laatste uitbarsting was eind 2020 – heeft zijn westelijke hellingen naar de Stille Oceaan gekeerd. In het droge seizoen regent het hier zelden. In de zones zonder riviertjes gaat steppevegetatie plots over in een droog savannedecor. Het begint nochtans allemaal zoals je zou verwachten in een tropisch gebied: de Pailas trail ligt diep in een dicht regenwoud dat berucht is door de aanwezigheid van de “wurgende ficus”. Deze uitheemse planten gedijen op andere bomen totdat die worden gewurgd worden door de omhullende takken.
Het nationaal park van Rincón de la Vieja Philippe Bourget
Van groen naar droogte
We horen in de buurt het gedempte gekrijs van de grote hocco, een prachtige vogel met een gele snavel. We zien ook de kapucijnapen met hun witte gezichten door de bomen slingeren. En na een gebied van fumaroles waar de aarde beeft, wordt het landschap plotseling kurkdroog. Geen groen meer, geen eucalyptusbomen, plumeriabomen en andere uitgedroogde struiken. Zonder water lijken deze hellingen een steppe, die doorkruist wordt door onsympathieke stegosaurische leguanen. Het is een brutale, bijna onwerkelijke grens… In de verte maakt de vulkaankoepel gebruik van deze opening om zijn beste profiel te tonen. Dit verrassende Pailas-pad doet de wereld veranderen tijdens een makkelijke tocht van 2u30.
Stegosaurische leguanen Philippe Bourget
Costa Rica, weids panorama op de Stille Oceaan
Playa Panamá Philippe Bourget
Costa Rica is een land van ecotoerisme, dat zal niemand tegenspreken. De natuur is rijk en het land maakt al tientallen jaren werk van de bescherming van zijn biodiversiteit. Maar het is ook een toeristische bestemming aan zee. De Amerikanen weten dit maar al te goed: 700.000 van hen komen elk jaar genieten op de stranden van de Stille Oceaan en landen met charters op de internationale luchthaven van Liberia, de tweede grootste van het land. Voor wat we hebben gezien van de kust in de buurt van het schiereiland Santa Rosa in het noordwesten, zijn stedelijke verschrikkingen hier afgewend. Geen mega-hotelgebouwen die het landschap verminken, maar eerder “geïntegreerde” resorts, misschien wel met een impact op de natuur, maar dan een zachte. Het is hier niet zoals in Cancún…
Playa Panamá en andere badplaatsen, pakken hier uit met hun “strand”-etablissementen met een relatieve discretie, zoals El Mangroove. Slechts enkele tientallen meters scheiden de kamers van het donkere zand – door de vulkanische ondergrond – en zwemmen in zee gebeurt altijd in heerlijk warm water. Wie al eens een duik heeft genomen in de Stille Oceaan in Chili zal verrast zijn door het verschil… In het scala aan activiteiten zijn zwemmen, kajakken en jetski zeer populair. Playa Panamá ligt namelijk diep een baai en is zo beschermd tegen de grote golven van de Stille Oceaan. Errond vind je op de andere stranden vele kleine lokale restaurants waar je kan genieten van uitstekende ceviches en gegrilde vis. Maar er zijn ook intensere activiteiten mogelijk. We weten niet of Amerikanen ervan houden, maar een aanrader is een buggyrit die zeker opweegt tegen een namiddag luieren bij het zwembad.
Zwembad in het El Mangroove hotel, aan de Pacifische kust Philippe Bourget
Pelikanen aan de blauwe horizon
Met Buggy Tour (een lokale aanbieder) ga je naar de “hoge plateaus” van het hinterland aan de kust. Via stoffige paden klim je vanuit Playa Panamá door de dorre vegetatie die op een doornige savanne lijkt. Dit is de streek van de enorme hacienda’s. Deze veehouderijen – met in dit geval zeboes – strekken zich hier uit over enkele honderden hectaren, met hier en daar een paar huizen verspreid in het weidse landschap. Op de grotere boerderijen zijn er corrals, waarin de kuddes worden verzameld.
De Pacifische kust Philippe Bourget
Je komt er meestal ook enkele ruiters tegen, saboneros, de lokale tegenhangers van de cowboys wiens taak het is om de zeboes te drijven of te sorteren. Dat is nog niet alles. Terwijl we door de holle paden vorderen, ontdekken we twee lagunes met krokodillen, een ongerijmde waterpartij in dit western decor. En dan komt de ultieme beloning… Aan de rand van een klif geeft het pad plots uit op een gigantisch panorama van de Stille Oceaan: de rotsachtige kust die naar het noorden kronkelt tot aan de grens van Nicaragua, pelikanen en fregatten die in azuurblauwe lucht cirkelen… Een onvergetelijk landschap dat des te mooier is omdat we hier alleen op de wereld zijn. Het dorp waar deze magische plek zich bevindt heet El Triunfo. Een welverdiende doopnaam.
Saboneros, de lokale tegenhangers van de cowboys Philippe Bourget
In de lente wordt het hele landschap er opgefleurd door geurige bloesems. Het is een prachtige regio met maar liefst tien kastelen, een belangrijke abdij, kunst in de natuur en glooiende wijngaarden. De ideale plek voor een weekendje onthaasten.
Kloosterabdij Mariënlof en het oudste meubelstuk van België
Abdij Marie?nlof, binnentuin Myriam Thys
Het voormalige Kruisherenklooster (Klooster van Colen) werd in 1438 gesticht door Maria Van Colen en is sinds 1990 officieel een abdij. Er wonen nog drie Cisterciënzerzusters waarvan één ons naar de 16de eeuwse kapel leidt, die in 1750 afbrandde en terug werd opgebouwd in Luikse barok. Een van de pronkstukken in deze oase van rust is een polychroom Mariabeeld. Ook de barokke muurschilderingen in de sacristie trekken onze aandacht. Maar het meest waardevolle stuk in de abdij is een bidstoel van de 12de eeuw. ‘Het oudste meubelstuk van België,’ zegt de zuster trots. Volgens een legende wordt elke vrouw die er op gaat zitten binnen het jaar zwanger.
De Vallei van Colen
Op de binnenplaats van abdij Mariënlof bezoeken we het fruitmuseum. We zien er o.a. de allereerste sorteermachine van Europa en de langst bestaande veilingklok van ons landje. Tot in 2009 kon je hier lekkere fruittaart eten, die de toen al erg bejaarde zuster Odille bakte voor de gasten, maar dat is jammer genoeg verleden tijd.
De Vallei van Colen, plaatselijk biertje Myriam Thys
Een populaire stop
Gelukkig heeft Roniek Van Bree, die samen met haar man het oude schooltje van de abdij in 2016 tot een gezellige taverne omtoverde, die traditie nieuw leven ingeblazen. Ze gebruikt hetzelfde recept. De eigenares herinnert zich nog goed hoe zuster Odille met de koffiekan rond ging. Ook die traditie bestaat nog, slow koffie dus als kers op de letterlijke taart. Intussen is ‘De Vallei van Colen’ een populaire stop geworden voor wandelaars en bezoekers van de abdij. Van op het terras kijk je er uit op de wijngaarden.
De Vallei Van Cole, de nonnekes taart Myriam Thys
PIT kunstproject in Borgloon. Kunst ontdekken in de natuur
PIT kunstproject, het doorschijnkerkje van Gijs Van Vaerenbergh Myriam Thys
Routekaarten vinden we bij de dienst toerisme. Het meest opvallende kunstwerk is zonder twijfel ‘Reading between the Lines’ van Gijs Van Vaerenbergh, of het ‘Doorkijkkerkje’ zoals het al snel genoemd werd. Wat het zo bijzonder maakt is dat we het landschap blijven zien doorheen de metalen schijven waaruit de kerk is opgebouwd. Het licht zorgt voor een voortdurend wisselende perceptie. The Guardian noemde het het mooiste plekje in België.
#158
Waar het zonlicht ook een belangrijke rol speelt is in #158 van Aeneas Wilder, een cirkelvormige structuur die verwijst naar de rondgang in het Klooster van Colen en zowel van buiten als binnenin wondermooi is. Nog een installatie die het in de ronde vormen zocht is de gigantische, spierwitte ‘Memento’ van Wesley Meuris.
PIT kunstproject #158 van Aeneas Wilder Myriam Thys
Meer PIT: kunst in openlucht
Het PIT project leidt ons nog langs vier andere kunstwerken, waaronder ‘De Tranendreef’ van Dre Wapenaar bij het kasteel van Hex. Een creatie die niet alleen origineel is maar ook praktisch want je kan erin logeren. Het bestaat nl. uit vier boomtenten in de vorm van een traan. Vlak ernaast -en in combinatie te gebruiken- vinden we de installatie van Ardie Van Bommel: ‘Field furniture’ Het zijn een toilet, een barbecue unit, een tafel en zitjes, allemaal gemaakt uit fruitkisten, die hier deel uitmaken van het dagelijkse leven.
PIT kunstproject, de Tranendreef van Dre Wapenaar Myriam Thys
Proximity Effect
Geluidskunstenaar Paul Devens zorgde voor een unieke klankervaring in de Servatiuskerk in Grootloon, het heet ‘Proximity Effect’ en is een spel van geluidsgolven, tonen en echo’s in een heel serene omgeving. En het meest recente kunstwerk heet ‘De Twijfelgrens’ en is van de hand van Fred Eerdekens. Het is een simpele kronkelende lijn in het landschap. Pas als we het vanuit de juiste hoek bekijken, ontdekken we het woord twijfelgrens.
De beste Vlaamse wijn komt uit de fruitstreek rond Borgloon
Wijngaarden, domein Cohlenberg Myriam Thys
De pionier van het nieuwe wijnverhaal was Jan Bellefroid. Wij gaan op bezoek bij Ludo Derwael, die het domein Cohlenberg in 1982 van schoonvader Jan overnam. Vooral zijn witte wijnen zijn verrassend lekker. Intussen zijn er een tiental wijndomeinen in en rond Borgloon, die volgens Ludo ooit tot de besten van Europa zullen horen. De Belgische wijnen scoren inderdaad steeds beter, vooral de bubbels doen het zeer goed.
Clos d’Opleeuw
Een van de beste witte wijnen van het land wordt gemaakt in Clos d’Opleeuw. In deze volledig ommuurde wijngaard van één hectare wordt een uitstekende chardonnay geproduceerd, die vooral in sterrenzaken wordt geschonken. Een slow white wine, die 18 maanden op houten vaten gerijpt wordt.
Clos d’Opleeuw Myriam Thys
Stroop en porselein
‘Strooplekkers’ worden de inwoners van Borgloon genoemd. En daar gaat een hele geschiedenis aan vooraf. Borgloon was immers sinds 1879 de bakermat van de stroop. Logisch, gezien de gigantische hoeveelheid fruitbomen in de regio. In 1960 kregen veel stroopstokerijen het al moeilijk, tot in 1988 de productie volledig stil viel. Maar gelukkig werd de laatste stokerij beschermd en restaureerde de stad het volledige complex. Nu wordt er op ambachtelijke wijze terug Loonse stroop gemaakt.
Gerestaureerde stroopstokerij Myriam Thys
Ook porselein was ooit heel belangrijk in Borgloon en niks is leuker dan deze twee ambachten op een originele manier te combineren. Om de porselein nijverheid nieuw leven in te blazen heeft Pieter Stockman o.a. een typische herbruikbare strooppot in porselein ontworpen. In de Smaakfabriek staat die te koop, maar wij houden het bij heerlijk vers gebakken stroopwafels.
Zo is er uiteraard een bloesemwandeling, maar ook eentje rond gedichten, waar we onderweg verzen van Herman Rohaert kunnen lezen. En omdat we in Haspengouw zijn, zijn dat vaak gedichten over fruit.
Historische hoogtepunten
Tijdens de spijkerwandeling volgen we de voetpadspijkers waarop het symbool van de strooplekkers (bijnaam Borgloners) afgebeeld staat. Ze leiden ons langs alle historische hoogtepunten van dit oude gravenstadje.
Borgloon beeld in de straat Myriam Thys
Greenspots
Greenspots voert ons dan weer langs de mooiste uitkijkpunten in het Haspengouwse landschap. De fotozoektocht, waar je landschappen moet herkennen aan de hand van foto’s, is vooral leuk met kinderen. En dan is er nog het grootste aaneengesloten bos van Haspengouw op de grens van Borgloon en Kortessem, het Bellevuebos, waar we een van de tien kastelen van Borgloon zien met dezelfde naam.
Houd je van natuur, bergen en zee, van wilde landschappen en open vlaktes?
En houd je er vooral van een regio te ontdekken niet nog niet overspoeld wordt door toeristen? Stranden waar meer dan plaats genoeg is? Voeg dan Asturië maar toe aan je lijstje van potentiële bestemmingen… Een regio tussen zee en bergen waar de Art de Vivre bijna een religie geworden is.
Ik snap al snel waarom! De kleur is het resultaat van de Atlantische regenbuien die dit stukje Spanje besproeien, maar toch nog heel veel ruimte laten voor de zon. In de regio weergalmt vaak het geluid van doedelzakken en de cider vloeit hier rijkelijk. Het landschap doet soms meer denken aan Ierland dan aan Spanje…
Met 350 km aan kust en indrukwekkende bergen heeft Asturië wel iets keltisch. Een groot voordeel voor liefhebbers van natuur, gastronomie, landschappen, wandelingen en authenticiteit.
Eric Valenne
De kust wordt gekenmerkt door enorme stranden en duizelingwekkende kliffen die recht de zee in duiken. De riviermondingen verbergen rivieren, beboste valeien en kleine, kleurrijke vissershavens. Op slechts 20 kilometer van de kust vind je de Picos de Europa (van het Cantrabisch gebergte), die een prachtig uitzicht bieden… Wacht niet langer, ga snel op ontdekking!
Ik houd ervan het landschap op eender welk moment van de dag te bewonderen en het licht te zien veranderen naargelang de uren verstrijken of wanneer de zon of wolken voorbij zweven. De kleuren hier zijn echt mooi.
Cabo Penaset, Cabo Vidio
De kapen en hun rotsachtige punten duiken in de branding van de zee. Hier en daar komen rivieren in contact met de zee in enorme riviermondingen die hun bron hebben in het Cantrabisch gebergte, een waar wandelparadijs.
Eric Valenne
Charmante dorpen
Zoals de meeste liefhebbers van open ruimtes, geniet ik met volle teugen van mijn korte, maar avontuurlijke verblijf in het hart van een van de 19 haven- en kuststeden, zoals Llanes, Ribadesella, Lastres, Cudillero, Luanco, Tazones … Ver van het massatoerisme bieden die charmante dorpen verschillende verblijfstypes aan voor wie houdt van vrijheid met veel of wat minder luxe. Laat je leiden door de veldwegen… vroeg of laat kom je een pareltje tegen.
Lastres Eric Valenne
Picos de Europa: natuur, vrijheid en onverwachte
Picos de Europa Eric Valenne
2.648 meter
Zij maken deel uit van een grote bergketen in het noorden van Spanje. De Torre de Cerredo is met zijn 2.648 meter de hoogste top. De bergtoppen met hun eeuwige sneeuw zijn al van ver zichtbaar en waren vroeger een teken voor zeelui in de Golf van Biskaje dat Europa dichterbij kwam. Vandaar de naam…
Picos de Europa Eric Valenne
Garganta del Cares
In de bergen liggen heel wat natuurreservaten die de uitzonderlijke inheemse fauna en flora beschermt. Ook het nationale park “Garganta del Cares” is hier gelegen. Het hart van de Picos is niet gemakkelijk bereikbaar met de auto. Je kan beter te voet op pad gaan of de kabelbaan nemen die je naar de afgelegen inham van Bulnès brengt. Van daaruit ontdek je de top van de emblematische Naranjo de Bulnes (Picu Urriellu).
Natuurreservaat Eric Valenne
Ik raad je ook aan de grot en de site van Covadonga, een belangrijke pelgrimsplek omgeven door bossen, te bezoeken. Ga zeker ook langs de meren Ercina en Enol, waarin de mistige bergen en hun legendes weerspiegeld worden… Aan de voet van de Picos, in de prachtige stad Cangas de Onis steek je een indrukwekkende Romeinse brug over. De brug is zonder twijfel een omweg of zelfs een hele uitstap waard.
Cavadonga Vacancesweb.be
Verrassingen in de kustdorpen van Asturië: een beetje Ierland in Spanje
Llanes By Spanish Coches
De verse zeelucht heeft mij naar het Playa del Sablon gelokt, waar ik genoten heb van de dijk met kleurrijke betonblokken, Cubos de la Memoria genoemd.
Tazones
Houd je meer kleine, verloren havens in Ierse stijl? Ga dan op ontdekking in bijvoorbeeld Tazones. Helemaal aan het einde van de weg en een beboste vallei ligt Tazones als een goed bewaard geheim.
Tazones Pescados paco
Luarca
In dit maritieme gehucht weergalmen soms de klanken van doedelzakken. In de gekleurde huisjes vind je uitstekende restaurantjes en ook de wandeling langs de kaaien naar de vuurtoren is een ware traktatie.
Luarca is een ander dorp waar visserij belangrijk is. In het rustige dorp ontdek je boten en een kleine havenmarkt. Vergeet niet om ook de heuvel te beklimmen om de kapel van Atalaya te bewonderen naast de vuurtoren. De kapel torent indrukwekkend uit boven de baai en de golven van de zee…
Fort van Luarca Asturië Par AsturiasVerde
Cudillero
En dan komen we in Cudillero, een van de mooiste dorpen van Spanje met kleurrijke gevels en een prachtige blauwe oceaan aan de horizon. Een wandeling op de Ruta de Los Miradore biedt een prachtig zicht op de Punta Rebollera en zijn vuurtoren…
Ik wil ook graag nog de dorpen Candas, Lastres, Viavelez, Luanco, Ribadesella en Puerto de Vega vernoemen. Ook allemaal een bezoek waard.
Cudillero Vacancesweb.be
De stranden van Asturië, een goed bewaard geheim
Stranden Eric Valenne
Wild en zonovergoten, met helder water, goud zand en turkooizen lagunes zijn het de perfecte plekken om je in de zomer te verfrissen.
Het landschap leeft op het ritme van de getijden en biedt het hele jaar door prachtige wandelingen in een decor van zee een natuur. Asturië zou trouwens meer dan 200 stranden tellen! Ik heb ze niet geteld, maar ik weet wel dat ze soms in the middle of nowhere liggen en enkel zichtbaar zijn voor zij die echt zoeken…
Stranden Eric Valenne
Andere stranden zijn dan weer wel gemakkelijk te bereiken. Mijn keuze? Die van Mexota (dichtbij Serantes met zijn rotsen en kliffen); Porcia (El Franco), Oleiros (Cudillero), Aguilar (Muros de Nalón), het immense Playón de Bayas (Castrillón), Carrangues (Candás). En dan zijn er ook nog de stranden van Poo (Llanes), Merón, Arenal de Moris …
Kuststreek Eric Valenne
De kunst van het leven op de wegen naar Compostella
Par Alexfoofoo sur Wikipédia
Verschiet niet wanneer je de ober de karaf heel hoog ziet houden en de cider in een bakje ziet gieten om het meer te laten schuimen… voor hij het je goed fris serveert. De lokale keuken bestaat uit gerechten die meestal op een laag vuurtje sudderen en zonder kruiden geserveerd worden. Toch een bijzondere vermelding voor de stevige en lekkere fabada of Asturische hutsepot.
Ik houd er ook van de wijnen en de kazen van de regio te proeven. Er zijn een twintigtal kazen, waarvan er 4 het AOP-keurmerk dragen, waaronder de bekende Gamoneu. Wat charcuterie? Of liever zeevruchten en andere superverse vis (pixin of zeeduivel)?
Eric Valenne
Er zijn genoeg middelen om bezoekers en wandelaars weer op krachten te brengen, of ze nu snel of traag door het landschap, van de blauwe oceaan over de groene weides tot de witte bergtoppen, reizen. Dat doen ook de pelgrims die we tegenkomen en die op weg zijn naar Compostella.
Wijngaard Eric Valenne
Het verdict van Eric
Lastres Eric Valenne
• Asturië (Oviedo) ligt op ongeveer 1.300 kilometer van de Belgische grens. Vluchten met Brussels Airlines naar Bilbao. Vluchten met Iberia of TAP met een tussenstop in Oviedo en autohuur ter plaatse.
• Asturië is een natuurparadijs. Meer dan één derde van het territorium wordt beschermd en er zijn 6 biosfeerreservaten. Je vindt er ook meer dan 200 stranden. Llanes heeft met 38 stranden het record op zijn naam staan!
• De beste momenten om te reizen zijn de lente en de herfst. De zomer is aangenaam, maar ook drukker, al blijft die drukte beperkt.
• Weet je waarom Asturië een prinsdom wordt genoemd? In Covadonga werd een koninkrijk gesticht dat twee eeuwen heeft stand gehouden (718-925) en daarna “Prinsdom” Asturië werd. Prinsdom is een bijzonder statuut dat gepaard gaat met het beeld van een prins, lid van de koninklijke Spaanse familie.
Ook niet te missen in Asturië
Oviedo Eric Valenne
Historische kerken
In Asturië staan een twaalftal kerken opgebouwd in de preromaanse Asturische stijl. Die kerken zijn meer dan duizend jaar oud en werden gebouwd tussen de 8ste en de 10de eeuw. Ze staan symbool voor de geboorte en de ontwikkeling van het eerste christelijke koninkrijk op het Iberische schiereiland in die tijd. De bekendste kerken staan in de buurt van Oviedo, de hoofdstad van Asturië. Op de flank van de heuvel die over de stad heerst, staan Santa Maria del Naranco en San Miguel de Lillo. Hun sobere schoonheid is indrukwekkend en heeft ervoor gezorgd dat ze erkend werden als UNESCO werelderfgoed.
De Asturiërs houden van feesten
Het hele jaar wordt er in de steden en dorpen van Asturië gefeest… Doedelzakken, parades, lokale dansen, kostuums van het prinsdom, fanfares en processies volgen mekaar constant op. Er is altijd wel ergens een feestelijk weekend… Voeg daar nog de cider, de muziek en een ongelooflijk goed humeur aan toe.