Corsica heet het ‘Eiland van de Schoonheid’ met goede reden. Het heeft altijd zon en prachtige gevarieerde landschappen. Het is heerlijk om te fietsen in een ongerepte natuur vol maquisgeuren!
De GT20 is een droom voor fietsers die van Corsica houden. Het is een 600 km lange route met 12 etappes, die je langs de prachtige Cap Corse, de Balagne met uitzicht op de Golf van Calvi, en de bergdorpjes met sneeuwtoppen brengt. Het hoogste punt ligt op bijna 1.500 m! Dit is een topfietsroute in Europa!
Voor alle niveaus
De GT20 wordt omschreven als de “zwaarste fietsroute van Europa” omdat je er 9.500 m moet klimmen, maar het is tegelijk een route die voor iedereen haalbaar is. Het is waar dat je op een gewone fiets goed getraind moet zijn om alle passen te kunnen rijden. Maar met een elektrische fiets kun je natuurlijk makkelijker over de GT20 fietsen, want er zijn veel plaatsen waar je de batterij kunt opladen. Zo kun je op je gemak Corsica verkennen en onderweg kennismaken met de mensen en de lokale producten!
De nombreux produits corses sont à découvrir sur l’itinéraire
Gastronomie en erfgoed
Wie van lekker eten houdt, kan genieten van de Corsicaanse keuken. Deze heeft veel eigen producten en smaken, zoals Corsicaanse worsten (lonzu, coppa, figatellu), schapenkaas (brocciu), vis en zeevruchten uit de kust, aziminu (een soort bouillabaisse) en wildzwijn stoofvlees. Er zijn ook goede wijnen (9 BOB) olijfolie, honing, jam en kruiden van het eiland. Je kunt ze proeven op markten of in boerderij-herbergen die deze lekkernijen serveren. Fietsers kunnen er heerlijk pauzeren op hun route!
Een niet te missen evenement
Als je echt gek bent op fietstochten, dan mag je de Corsica Cyclo GT20 zeker niet missen! Dit meerdaagse evenement vindt plaats van 8 tot 12 mei en wil een iconische wedstrijd met internationale faam worden.
Het heeft 250 deelnemers, 50 organisatoren, 20 motards en meer dan 200 volgers. Het is een mix van toertocht met getimede stukken en elektrisch fietsen. Elk jaar wordt het populairder!
Meer informatie over dit onderwerp vind je op de website van Visit Corsica.
Het hele jaar door geniet je op Djerba, dat gemakkelijk te bereiken is vanuit België, van een uitzonderlijke hoeveelheid zon. Het eiland staat bekend om zijn traditionele architectuur, met witgekalkte huizen en smalle straatjes. Ook de grotwoningen in de buurt van Matmata zijn een populaire trekpleister. Handwerk zit verweven in de plaatselijke cultuur. Denk daarbij aan tapijten (Mergoum), aardewerk, zilveren sieraden en andere op basis van palmbomen gemaakte artisanale objecten, die de eeuwenoude tradities van het eiland weerspiegelen.
In het ‘Parc Djerba Explore’ ervaar je het leven op een authentiek nagebouwd landbouwdomein. Je vindt er ook een krokodillenboerderij: help er bij het voederen en leer deze indrukwekkende reptielen beter kennen.
Djerba telt ook een aantal opmerkelijke musea die je als bezoeker de kans bieden om de geschiedenis, cultuur en ambachten van het eiland te ontdekken. Zo is er het Guellala-museum, met een collectie traditionele Berbervoorwerpen, landbouwgereedschappen, traditionele klederdracht, aardewerk en sieraden. Het Lalla Hadria-museum in Houmt Souk, de belangrijkste stad van Djerba, is dan weer gewijd aan moderne en hedendaagse kunst. Het huisvest een collectie werken van Tunesische en internationale kunstenaars, met verschillende kunstvormen: van schilderkunst tot beeldhouwkunst en fotografie. Mis ook het levende museum van de ‘street art’ niet, Djerba Hood, waar graffitikunstenaars van over de hele wereld aan de slag gaan met de traditionele architectuur.
djerba
De Synagoge van Ghriba is één van dé culturele en religieuze plekken op het eiland. Het is één van de oudste synagoges ter wereld en ook de plek waar een jaarlijkse pelgrimstocht plaatsvindt tijdens het Joodse feest, waarbij duizenden pelgrims er samenkomen.
De Unesco erfgoedlijst
Sinds 18 september 2023 vind je vijf sites in Djerba op de Werelderfgoedlijst van de Unesco. Bij deze opmerkelijke plekken zitten ook twee stadsdelen, waaronder het dorp Hara Sghira, het oudste dorp van de lokale Joodse gemeenschap, en het historische hart van Houmt Souk. Tweeëntwintig moskeeën, de Ghriba-synagoge en de orthodoxe ker Saint-Nicolas werden ook uitgekozen. Deze religieuze plekken illustreren het harmonieuze samenleven van drie gemeenschappen met verschillende identiteiten en religieuze achtergronden.
Het Bardo heropent zijn deuren
djerba
500 km verderop, midden in de Tunesische hoofdstad, heropende het nationale museum, het Bardo, op 14 september 2023 zijn deuren. De erfgoedparel van het land was twee jaar lang gesloten. Dit museum, het grootste van het land, is gevestigd in een voormalig 14de-eeuws Beylisch paleis en je vindt er ‘s werelds grootste collectie Romeinse mozaïeken. Als geschiedenis- en kunstliefhebbers kan je de kostbare schatten en onlangs geopende zalen van het museum verkennen. Een absoluut instituut dat je niet mag missen als je Tunis bezoekt!
In de erelijst van Spaanse steden met een rijk erfgoed – en dat zijn er bijzonder veel in dit land – staat Cáceres niet bovenaan. Althans niet voor buitenlandse toeristen. De Spanjaarden, die 80% van de toeristische cliënteel in de regio uitmaken, hebben deze stad met 96.000 inwoners en boordevol historische monumenten, al lang in hun hart gesloten. Overdonderend? Dat is een understatement. De oude stad, die sinds 1986 op de Werelderfgoedlijst van de Unesco staat, is bezaaid met paleizen uit de middeleeuwen en de renaissance, middeleeuwse torens, kloosters, kerken en kapellen. En de meeste gevels zijn versierd met de wapenschilden van de illustere families die ooit over de stad regeerden. Een opmerkelijk decor van steen en architectuur dat ervoor heeft gezorgd dat Cáceres vaak gekozen werd om er historische films te draaien.
Een zicht op de kerken in het oude centrum van Cáceres Philippe Bourget | cms
Dit erfgoed is te danken aan een verleden waarin verschillende culturen elkaar opvolgden. Het werd bewoond door de Romeinen en in de 12de eeuw veroverd door de Almohad Arabieren, die de stad omringden met adobe (verharde aarde wallen), waarvan het metselwerk nog steeds te zien is op sommige gebouwen, zoals de torens van La Yerba en del Aver. Cáceres werd in de 13de eeuw opnieuw ingenomen door de christenen en werd rijk dankzij de adel, de landeigenaren en vervolgens de conquistadores die uit Amerika terugkeerden om kerken en paleizen te bouwen.
De kerk van San Mateo, in het historische centrum Philippe Bourget | cms
Moorse en christelijke invloeden ontmoeten elkaar in dit doolhof met Romaanse, Islamitische, noordelijke gotiek en renaissance-invloeden. Een wandeling door de steegjes waar deze bouwwerken staan, zal je doen duizelen. De San Mateo kerk, het Santa Maria de Jesús klooster, casa Ovando Mogollón Perero-Paredes (nu een Parador hotel), het Palacio de las Ciguanas, het Golfines de Abato paleis… Al deze plekken stralen rijkdom en nobelheid uit.
De co-kathedraal Santa María links, en de Diputacíon Provincial achteraan Philippe Bourget | cms
Het stadscentrum is allesbehalve statisch. Veel trendy hotels en restaurants (Atrio, van chef-kok Toño Perez, met drie Michelinsterren, La Casa del Sol, Madruelo…) zijn gevestigd in voormalige paleizen. Maak buiten de stadsmuren een wandeling door Calle de los Caleros, een rustige straat met dorpswoningen, en het enorme Plaza Mayor, waar je geniet van de sfeer op de terrassen van de bars. Liefhebbers van hedendaagse kunst moeten absoluut naar het onlangs geopende (2021) Helga de Alvear Museum, dat gratis toegankelijk is en werken bevat van Goya (prints), Vasarely, Paul Klee, Kandinsky, Miró, Buren, Tàpies, Ai Weiwei, Louise Bourgeois en anderen. Er zijn ook tal van discotheken. Overdag kan je ontspannen in de Caballerizas bar, een mooie, trendy plek rond een patiotuin. Cáceres, een echte ontdekking.
Wist je dat Mérida de Spaanse stad is met het grootste aantal Romeinse overblijfselen? Onder keizer Augustus was het de hoofdstad van de provincie Lusitanië, één van de drie op het Iberisch schiereiland. Het staat dan ook vol met oude monumenten, waarvan de meeste goed bewaard zijn gebleven. In die tijd was de stad bijna net zo dichtbevolkt als nu – 60.000 inwoners. De kracht van de stad wordt geïllustreerd door twee symbolische gebouwen die naast elkaar staan: het theater en het amfitheater. Het theater bood plaats aan 6.000 mensen. De podiummuur, die nu herbouwd is, telt een reeks dubbele marmeren zuilen met in het midden het beeld van Ceres, de godin van de landbouw. Op dit prestigieuze oude podium vindt elk jaar in juli en augustus het beroemde festival van het klassieke theater plaats. Het amfitheater ernaast is minder goed gerestaureerd, maar elk jaar met Pasen wordt hier de indrukwekkende kruisweg afgelegd, de ‘Via Crucis’, die in absolute stilte plaatsvindt.
Het Romeinse theater van Mérida Xavier Allard – stock.adobe.com
Elders in de stad vind je nog meer overblijfselen. Het hippodroom (circo romano) is één van de best bewaarde in de Romeinse wereld. De Tempel van Diana troont in het centrum van de stad, net als de Boog van Trajanus. De rivier Guadiana wordt overbrugd door één van de grootste Romeinse bruggen ooit gebouwd. De brug is bijna 750 meter lang (je kan er te voet over) en werd in de 17e eeuw herbouwd. Geen wonder dat het architecturale erfgoed van Mérida ook op de Werelderfgoedlijst van de Unesco staat. Ook toepasselijk is dat de stad de thuisbasis is van het Spaanse Nationale Museum voor Romeinse Kunst. Dit prachtige bakstenen gebouw van architect Rafael Moneo, met zijn zeldzame collecties (mozaïeken, beeldhouwwerken, enz.) die in grote ruimtes worden tentoongesteld, wordt momenteel uitgebreid om er andere werken in onder te brengen.
De Romeinse brug over de Guadiana-rivier venemama – stock.adobe.com
De Romeinse overblijfselen mogen dan wel overheersen, vergeet niet om ook te genieten van de het geanimeerde leven dat deze stad biedt als regionale hoofdstad van Extremadura. Je vindt ze op minder dan 2 uur rijden ten noorden van Sevilla. Wie zweert bij Andalusië doet er goed aan om eens een omweg te maken.
Zoals alle Spaanse steden bruist ook het oude centrum van Mérida met zijn winkels en cafés. Blijf ‘s avonds hangen op het Plaza de España, waar gezinnen verkoeling komen zoeken en op de terrasjes vertoeven. Om te winkelen ga je naar het Romeinse museum langs de twee lange ‘calles’ die enkel toegankelijk zijn voor voetgangers, Santa Eulalia en Ramón Mélida. Je vindt er allerhande soorten winkels.
Het ‘Palace de Mérida’-hotel dat dateert uit de 15de eeuw Philippe Bourget | cms
Het groene Spanje…
Vergeet de clichés van het Zuid-Spanje dat het hele jaar dor is door de loodzware zon, met temperaturen die oplopen tot 40°C. Dat klopt dan wel in de zomer, het geldt niet voor de rest van het jaar. Van de herfst tot de lente kleurt de regio weelderig groen, dankzij de twee grote rivieren die erdoorheen stromen (de Taag en de Guadiana) en de aanwezigheid van talloze stuwdammen. Tot zover het geografische portret van een regio die nog steeds landelijk is, maar die de onbeduidende armoede van de jaren 70 en 80 achter zich heeft gelaten.
De Taag in het Nationaal Park van Monfragüe Philippe Bourget | cms
We beelden ons dus landschappen voor die verschroeid zijn door de Iberische zon… om in maart, april en december besneeuwde bergtoppen en weidse landschappen met gras en bomen te ontdekken. Wat een verrassing! Vlakbij Plasencia ligt een vallei die de geest van de lente belichaamt, Jerte. Deze vallei ligt verscholen tussen de besneeuwde toppen van de Gredos en de Béjar en strekt zich uit over een lengte van enkele kilometers tot aan de Tornavacas pas (1.275 m). Bovendien vormen de hellingen, beplant met meer dan anderhalf miljoen kersenbomen, in april een prachtig decor van witte bloemen. Je hoeft niet naar Japan om de kersenbloesems te zien! Net als in Cabezuela de Jerte vind je in de dorpen mooie smalle straatjes met oude huizen met houten balkons en overdekte steegjes. Ooievaars hebben hun nesten gemaakt op kerktorens, een constante in deze regio, waar bijna de helft van alle waadvogels van het land woont.
Uitzicht op de Sierra de Béjar, vanuit Jerte Philippe Bourget | cms
Een ander gebied met spectaculaire landschappen is de ‘dehesa’, in het Nationaal Park van Monfragüe. De dehesa is een uitgestrekt weidegebied dat spaarzaam beplant is met steeneiken en kurkeiken. Grote kuddes koeien, schapen en zwarte varkens grazen er vers gras, wat bijdraagt tot de kwaliteit van het vlees van Extremadura – waaronder de beroemde jamón ibérico. Net als in de naburige Portugese regio Alentejo worden de kurkeiken geëxploiteerd om kurken van te maken.
Een boerderij in het Nationaal Park van Monfragüe Philippe Bourget | cms
Wijn ontbreekt niet op het menu. Hoewel de wijn uit deze regio lang werd beschouwd als van slechte kwaliteit, is die de laatste jaren aanzienlijk verbeterd. Een mooi voorbeeld is het domein Pago los Balancines in Oliva de Mérida, die deel uitmaakt van de Ribera del Guadiana-appellation. De biologische rode wijn Haragan uit 2018 werd in 2023 bekroond met ‘Dubbel Goud’ op de San Francisco International Wine Competition. Het Monfragüe Park, waar de Taag door vloeit, is ook één van de Europese topbestemmingen voor vogelspotters. Je vindt er zwarte ooievaars, vale en zwarte gieren, keizerarenden… en meer dan 400 verschillende vogelsoorten. Een hotspot voor natuurliefhebbers.
De poort van Trujillo, uit de 13de eeuw, in Plasencia Philippe Bourget | cms
De steden van Extremadura hebben veel te bieden. Na de goddelijke verrassingen van Cáceres en Mérida zijn ook deze drie kleinere steden van duidelijk historisch belang. Plasencia, de toegangspoort tot de Jertevallei (zie hierboven), is de meest noordelijke van de drie. Het is de eerste stad die je bezoekt als je uit Madrid naar de regio afzakt en je wordt er meteen ondergedompeld in een overvloed aan architectuur, de erfenis van een culturele diversiteit. De Middeleeuwse stadsmuren die de oude stad omringen, herinneringen aan de Arabische alcazar, de met elkaar verbonden oude en nieuwe kathedralen, de oude Joodse wijk, paleizen en kloosters… Een wandeling dompelt je onder in het atypische verleden van Zuid-Spanje, een land met invloeden van Christenen en Moslims, de adel en geestelijken.
Versterkte woning in de hooggelegen gedeelte van Trujillo. Philippe Bourget | cms
Maar vergeet ook hier niet te genieten van de legendarische gezelligheid van Spanje. In Plasencia speelt alles zich af rond de plaza Mayor, een enorme rechthoekige agora omringd door gaanderijen waar bars en restaurants hun terrassen ontvouwen. Aan het eind van de dag kom je hier gegarandeerd tot rust met een lekkere ‘cerveza’. We houden ook erg van Trujillo. De plaza Mayor van dit kleine stadje (minder dan 9.000 inwoners) dat tussen Plasencia en Mérida in ligt, herbergt een schat aan verrassend erfgoed, het resultaat van fortuinen die uit Amerika werden meegebracht.
Philippe Bourget | cmsZicht op een kerk in het hooggelegen gedeelte van Trujillo vanop het alcazaba (kasteel)
Andalusië ligt vlakbij en een aantal adellijke inwoners van Extremadura trokken ooit per schip naar de Nieuwe Wereld. In Trujillo domineert één naam alle andere: Francisco Pizarro. De ‘ontdekker’ van Peru en stichter van Lima, de grafdelver van het Incarijk, werd geboren in Trujillo. Zijn ruiterstandbeeld staat trots op de plaza Mayor. In de boven- en benedenstad, onder het middeleeuwse kasteel, getuigen de statige huizen, vandaag privédomein verborgen achter hoge muren, van de opgebouwde rijkdom. Sommige zijn omgetoverd tot historische boetiekhotels, zoals de Posada dos Orillas, een prachtige zes eeuwen oude residentie.
In het uiterste zuiden van Extremadura houden we langer halt in Zafra. De witte gevels, de smeedijzeren poorten, de reputatie van de plaza de toros… Er bestaat geen twijfel over dat Andalusië hier vlakbij ligt! Zafra is beroemd om zijn San Miguel veemarkt, die elk jaar eind september wordt gehouden sinds… 1453. Ga zeker op wandel door de oude stad, tussen de Plaza Grande en de Plaza Chica. De twee zijn met elkaar verbonden door een gewelfde doorgang, die wordt ondersteund door authentieke stenen pilaren. Een unieke uitstraling, net als deze regio van Spanje, die het niet langer verdient om het zwarte schaap van het land te zijn.
Je vliegt vanuit Brussel naar Madrid, huurt een auto en rijdt 265 km (2u30) naar Plasencia, de eerste grote stad in het noorden van Extremadura. Je kan ook terug naar huis vliegen van Sevilla naar Brussel.
Bezoeken
Ontdek de regio met de auto, van noord naar zuid. De wegen zijn van bijzonder goede kwaliteit.
Dit dorp in de Val de Seine, op anderhalf uur rijden ten noordwesten van Parijs, werd beroemd door de schilder Claude Monet, de ‘uitvinder’ van het impressionisme. Monet, die er van 1883 tot zijn dood in 1926 woonde, introduceerde de kunststroming in 1873 met het doek ‘Impression, soleil levant’, dat nu te zien is in het Musée Marmottan (Parijs). Met zijn subtiele penseelstreken zou het de aanzet geven tot het impressionisme. Deze beweging riep op tot een nieuwe manier om landschappen te schilderen, met het gebruik van evocatie (‘impressie’) eerder dan realisme, een radicaal contrast met eerdere academische stromingen.
We beginnen met een bezoek aan het huis en de tuinen van de schilder, aan het einde van de meer dan 7 kilometer lange straat die het dorp vormt. Na de Mont-Saint-Michel is dit de meest bezochte plek van Normandië. Het in de jaren 1970 gerestaureerde, met roze crépi bezette huis weerspiegelt het privéleven van de schilder en zijn artistieke wereld. Een leeskamer, atelier (met reproducties van zijn schilderijen), keuken, eetkamer, privévertrekken… De ruimtes lijken nog steeds te bruisen van zijn aanwezigheid. De tuinen zijn de kroon op het werk. Als schilder-tuinman perfectioneerde Monet de moestuin en appelboomgaard rond het huis en plantte hij kersenbomen, Japanse abrikozenbomen, tulpen, narcissen, pioenen, irissen… In alle seizoenen, maar vooral in de lente, zijn ze een visueel en geurig genot.
Tuinen van Monet – waterlelievijvers Aurelien Papa
De watertuin, één van de hoogtepunten van de site, is volledig door de schilder aangelegd. Zijn fascinatie voor water leidde ertoe dat hij deze vijver creëerde en er een Japanse brug over liet bouwen, groen geschilderd en omringd door oosterse planten (bamboe, ginko biloba, enz.). Hij plantte er ook de waterlelies die wereldwijd bekend zouden worden dankzij zijn bloemschilderijen die in de grootste musea ter wereld te vinden zijn.
De schilderijen van Monet zijn nog tot 30 juni 2024 te bewonderen in het ‘Musée des Impressionnismes’. Na een wandeling door het dorp en het bewonderen van de mooie burgerhuizen is een bezoek aan dit museum een must. Ter gelegenheid van de 150ste verjaardag van het ontstaan van het impressionisme vind je hier de tentoonstelling ‘Impressionisme et la Mer’, een selectie van 80 werken van de grootste impressionistische schilders. Naast de werken van Claude Monet kan je hier ook uitzonderlijke doeken bewonderen van Eugène Boudin, Pissarro, Corot, Renoir, Courbet, Guillaumin, Jongkind en anderen. De tentoonstelling is thematisch ingedeeld (kliffen, havens, eb, stormen, enz.) en toont de illustere ‘Marée basse aux Petites Dalles’ van Monet, met de krijtrotsen die glinsteren in de zomerzon.
Tuinen van Monet Aurelien Papa
Het domein van ‘Champ de Bataille’, het paleis van Jacques Garcia
Veldslagen, die heeft de gevierde interieurontwerper en architect Jacques Garcia genoeg geleverd in zijn uitzonderlijke carrière die nog niet ten einde is. Op 76-jarige leeftijd heeft de man die zoveel plaatsen op elk continent heeft aangekleed (paleizen, residenties van rijke particulieren en hotels, waaronder Le Mayfair in Brussel) zijn grote persoonlijke project verwezenlijkt in Normandië: Champ de Bataille. Dit klassieke plattelandskasteel op 50 kilometer ten zuiden van Rouen was slechts een schim van zijn vroegere zelf. Een pijnlijke vaststelling voor een residentie ontworpen werd door Louis Le Vau, de eerste grote architect van het Paleis van Versailles van Lodewijk XIV, en tuinen ontworpen door Le Nôtre, de absolute referentie voor parken in Franse stijl.
De decorateur kocht Champ de Bataille in 1992 en restaureerde het in de loop der jaren zorgvuldig tot een prachtig ‘Grand Siècle’-paleis, zowel vanwege de overvloed aan meubels en kunstvoorwerpen die de kamers vullen als vanwege de uitmuntende tuinarchitectuur. In het kasteel, waarvan een privégedeelte bewoond wordt door Jacques Garcia, zal je overweldigd worden door de overdaad aan details, zoals bijvoorbeeld de ongelooflijke verzameling dieren in de dierengalerij, met honderden exemplaren, van opgezette olifanten tot vlinders, insecten en vissen. Maar ook door de schittering van de keukens en hun overvloed aan koperwerk, de gewelfde bakstenen kelder, het adembenemende meubilair in de salons op de bovenverdieping, de bibliotheek barstensvol kunstwerken en literatuur en de charme van de salons in de serres waar de decorateur zich graag ontspant…
Buiten stralen de immense tuinen in Franse stijl perfectie uit. Met haagbeuken, strak gesnoeide taxusbomen, vijvers, waterpartijen en vormsnoeibomen belichamen ze de symmetrische sierlijkheid die kenmerkend is voor Franse tuinen. Wandel over de brede centrale laan naar de ‘Marches’, in de richting van de waterval en het ‘grand canal’, en geniet van het mooiste uitzicht op het kasteel.
De Brits-Indische tuinen en hun Moghol-paviljoen stralen een Aziatisch exotisme uit dat de inspiratiebronnen onthult van Jacques Garcia, die een passie heeft voor het Oosten. Terwijl het paviljoen enkel toegankelijk is tijdens privé-evenementen of tijdens de Open Monumentendagen in september, zijn de Brits-Indische tuinen open voor het publiek. Je vindt et de ‘Vallée aux Fleurs’ met meer dan 900 verschillende planten, Waarvan verwacht wordt dat ze in 2025 volgroeid zullen zijn.
Op het Domaine du Champ de Bataille vind je ook een café-restaurant en acht chambres d’hôtes, een luxueuze manier om een duik te nemen in de bijzondere wereld van Jacques Garcia.
Harcourt, een dubbel kasteel en het oudste arboretum van Frankrijk
Een ander kasteel dat zeker een bezoek waard is, is Harcourt. Dit departementale domein, gelegen tussen de steden Elbeuf en Bernay, vind je op amper 7 kilometer van Champ de Bataille. Het vertelt een dubbel verhaal: dat van een middeleeuws kasteel dat in de 17de eeuw werd omgetoverd tot een residentieel paleis en een parktuin met wat wordt beschouwd als het oudste arboretum van Frankrijk.
Het kasteel ademt meer dan 1000 jaar geschiedenis en vertelt de saga van een lokale heerschappij, die van de familie d’Harcourt. De middeleeuwse militaire invloed wordt geïllustreerd door de vestingmuren, grachten, ovale vestingen en het gewelfde kasteel dat twee dubbele torens verbindt en dateert uit het einde van de 11de eeuw. In de 15de eeuw werd het kasteel de zetel van justitie voor het lokale graafschap. Daarnaast ligt het kasteel, ook van middeleeuwse oorsprong maar in de 17de eeuw grondig verbouwd tot buitenverblijf. Open haarden, parketvloeren en comfortabele woonvertrekken getuigen van deze overstap naar recreatief gebruik. Het kasteel wordt op dit moment gerenoveerd en zal pas in 2027 volledig in zijn oude glorie hersteld zijn. In afwachting kan je er wel omheen wandelen en de binnenplaats betreden.
Arboretum van Harcourt Aurelien Papa
De andere grote trekpleister van Harcourt is het arboretum. De eerste bomen die werden geplant op het terrein van het kasteel dateren uit het begin van de 19de eeuw, toen de Parijse eigenaar bosbouwer werd. Hij introduceerde verschillende soorten naaldbomen, waaronder veel dennen. In 1828 werd het park overgenomen door de ‘Académie d’Agriculture de France’ en omgevormd tot een arboretum, een functie die sindsdien onveranderd is gebleven. Als gevolg hiervan vind je in het park een aantal zeldzame en oude soorten, niet alleen geïmporteerd vanuit heel Europa maar ook uit Noord-Amerika en Azië. Het arboretum is sinds 1967 geopend voor het publiek en is een echt plantaardig museum. Op het 11 hectaren grote domein staan bijna 3.000 bomen en struiken van 500 verschillende soorten (Libanese ceders, sparren, lariksen, tulpenbomen, beuken, enz.) Sommige zijn tussen de 150 en 200 jaar oud. Andere, zoals een aantal sequoia’s, zijn meer dan 40 meter hoog.
Harcourt is ook een plek voor onderzoek. Het landgoed herbergt een kweekarboretum, waar soorten worden bestudeerd om te kijken of ze geschikt zijn voor herbebossing van Franse bossen. Met het kasteel, het arboretum en de schaduwrijke wandelpaden is Harcourt zeker een bezoek van 2-3 uur waard, vooral in de lente wanneer de planten ontwaken.
Le Bec Hellouin Aurelien Papa
Op het ritme van het Normandische platteland…
Je kan niet naar Normandië gaan zonder te verdwalen op de schilderachtige weggetjes van het platteland. In de lente verandert de Eure in ware poëzie. Bloeiende appelbomen, vakwerkhuizen met rieten daken, koeien en paarden, fiets- en wandelpaden, glinsterende rivieren… Naast de musea en kastelen is dit Normandische departement een oase voor ‘slow tourism’ en bezinning.
Le Bec Hellouin Jeremy Janin
Als je op zoek bent naar ‘impressionisme’, dan ben je hier aan het juiste adres. Je wordt op het platteland van de Eure getrakteerd op een aantal routes in het groen. De routes ‘des fruits’ en ‘des chaumières’, langs de linkeroever van de lussen die de Seine er maakt, bieden een prachtig overzicht van Normandische landschappen. Van Marais Vernier tot aan de rand van Rouen brengen deze twee routes je van boomgaarden naar ‘longères’ (Normandische boerderijen) en van markten naar gastronomische hoogstandjes. In april en mei staan de aardbeistruiken en pruimen-, peren-, kersen- en appelbomen in bloei, om vervolgens het fruit te dragen dat uiteindelijk in de marktkraampjes zal belanden.
Landschappen van de Eure Aurelien Papa
Als je tijd tekort komt om deze routes te volgen, zijn er ook kortere etappes die een goede samenvatting bieden. Dat is het geval voor de paar kilometer tussen Brionne en het dorp Bec Hellouin. Langs de stroom de Bec volgen groene weiden, huisjes met rieten daken en kleine fruitgaarden elkaar in harmonie op. Aan het einde van de weg kom je aan in Le Bec-Hellouin, dat op de lijst staat van ‘Les Plus beaux Villages de France’, de mooiste dorpen van Frankrijk. De indrukwekkende witte torenspits van de abdij domineert de groene vallei, samen met knappe vakwerkhuizen waarvan er enkele zijn omgetoverd tot cafés en winkels.
Hou tijdens je tocht door het platteland zeker ook halt in Bernay, een ‘Ville d’Art et d’Histoire’, of in Le Neubourg. Deze stad organiseert elke woensdag een markt, één van de grootste in het departement Eure en de belichaming van het landelijke Normandië. Op het plein, tussen de 15de-eeuwse kerk (bijgenaamd de ‘cathédrale des champs’ of kathedraal van de velden) en de restanten van het kasteel, vind je plaatselijke specialiteiten (worsten, enz.) en hoeveproducten (gevogelte, verse producten, enz.). Het dorp Harcourt, vlakbij het gelijknamige kasteel (zie hierboven) is zeker ook een bezoek waard. Charmante Normandische vakwerkhuizen en een voormalige middeleeuwse markthal op de Place du Général Chrétien, die nu het gemeentehuis is, staan aan de voet van de Saint-Ouen kerk. Onder de (spitse) klokkentoren vind je een ‘salle de charité’ en 19de-eeuwse glas-in-loodramen. Een mooi voorbeeld van het ‘klein erfgoed’ van Normandië in een departement dat een escapade van twee of drie dagen vanuit Parijs meer dan waard is.
– Musée des Impressionnismes, in Giverny. Expo’s: ‘L’impressionnisme et la Mer’, tot 30 juni; ‘Hiramatsu Reiji. Symphonie des Nymphéas’, van 12 juli tot 3 november. mdig.fr
De Grote Kerk die buiten proportie is voor het kleine stadje Myriam Thys | cms
Schotse wol zette Veere op de kaart
Wol was gedurende eeuwen het belangrijkste product in Veere. In 1541 werd het de stapelplaats voor Schotse producten zoals linnen, zalm en boter, maar vooral wol. Gevolg: een Schotse kolonie vestigde zich er en bouwde hun eigen kerk, pakhuizen en een aantal prachtige woningen, waarvan er nog enkele te bewonderen zijn in het gezellige haventje.
Sstraatbeeld, een van de vele gezellige straatjes Myriam Thys | cms
De Schotse wolhandel heeft Veere op de kaart gezet. Een sierlijke cisterne, met een ondergrondse vergaarbak voor regenwater, waarin de wol gewassen werd, getuigt nog stil van deze hoogdagen. Intussen hebben de Schotse schepen vol wol plaats gemaakt voor plezierjachten in het haventje.
Campveerse Toren se reflétant dans le lac de Veere Myriam Thys | cms
Tijdloze charme: de Campveerse Toren
Veere was ooit een vestingstad, wat de belangrijkheid van dit havenstadje nog eens extra in de verf zet. Een van de opvallendste gebouwen is de 15de eeuwse Campveerse Toren die deel uitmaakte van de oude vestingwal en als enig overblijfsel de honneurs waarneemt. Hij spiegelt zich terecht trots in het strakke wateroppervlak van het Veerse Meer.
De Campveerse Toren werd meer dan 500 jaar geleden een herberg en is dat nog steeds, wat het een van de oudste van Nederland maakt. Wij checken er met veel plezier in en verblijven er in de unieke torensuite, die uitkijkt op het meer én de haven. De zonsopgang maken we live mee vanuit onze gigantische slaapkamer, romantischer wordt het niet. Het licht in Veere is bijzonder mooi, wat heel wat kunstenaars naar hier doet afzakken. Maar ook ons fotografenhart klopt een stuk sneller. De reflectie van de Campveerse Toren, gehuld in de rode ochtendgloed, in het stille water van het meer, zorgt voor tijdloze beelden.
Prachtige cisterne waar in de 15de eeuw de wol werd gewassen Myriam Thys | cms
Nostalgische gevoelens.
Dat Veere ooit een belangrijke haven was kan je nog zien aan de Grote Kerk, een kruisbasiliek, die buiten proportie is voor het stadje dat slechts een zakdoek groot is. Waar we ook staan, hij torent overal bovenuit. Een ander iconisch gebouw is het laatgotische, flamboyante stadhuis, een architectonisch meesterwerk dat nu deel uitmaakt van het Museum Veere, dat ook deels in twee Schotse panden aan het haventje is ondergebracht.
Het Flamboyante laatgotische stadhuis op de gezellige markt, nu voor een deel Museum Veere Myriam Thys | cms
De cafeetjes en restaurants aan de jachthaven staan synoniem voor pure gezelligheid. Van de vele originele shops, die we ook elders in het stadje vinden, is Oma’s snoepwinkel onze favoriet. Het lijkt alsof de klok er een stuk trager tikt. 101 oude Zeeuwse en Nederlandse snoepjes zoals stroopsoldaatjes, kaneelstengels en de populaire boterbabbelaars roepen nostalgische gevoelens op.
Met een enorme kreeft in elke hand verwelkomt de manager én chef van de Campveerse Toren ons. Oosterscheldekreeft is een specialiteit in Zeeland en die moet je geproefd hebben. Het seizoen loopt van eind maart tot 15 juli en de beste plek om dit uit te proberen is het historische restaurant in de toren met uitzicht op het meer en de jachthaven.
Manager en chef van de Campveerse Toren met twee Oosterscheldekreeften Myriam Thys | cms
Het is een plek waar ons oude koningspaar Albert en Paola af en toe hun voeten onder tafel steken, net als de Nederlandse koninklijke familie. Nog vroeger liet Willem van Oranje twee van zijn vier bruiloftsdiners hier doorgaan, ook de Russische tsaar Peter de Grote at en sliep er, net zoals Grace Kelly. Nog een leuk weetje: Tijl Uilenspiegel werd geschreven in dit historische pand, dat ook heel geliefd was bij schilders en schrijvers. Een historische plek, waar royaal dineren dus letterlijk mag genomen worden. Behalve in de Campveerse Toren kan je ook uitstekend eten in De Werf, aan de overkant van de haven. Het heeft een enorm terras dat uitkijkt op het stadje en dat al verschillende keren de titel mooiste terras van Nederland wegkaapte. En of dat dat nog niet genoeg is, ze hebben er ook nog eens de beste ober van Nederland rondlopen.
Zierikzee ligt slechts op een half uurtje rijden van Veere. Als we onze stadswandeling beginnen aan de Noorderhavenpoort, een van de drie stadspoorten die bewaard bleven, lijkt het alsof we een oude pentekening binnenwandelen. In de gedempte haven liggen enkele prachtige historische boten.
De Noordhavenpoort, een van de drie unieke stadspoorten van Zierikzee Myriam Thys | cms
De skyline van Zierikzee wordt gedomineerd door iconische gebouwen die het stadje een historische grandeur geven, zoals de Dikke Toren die zijn naam niet gestolen heeft. Hij moest 130m hoog worden, maar allerlei rampen dwarsboomden de plannen. De toren maakte deel uit van de Sint Lievensmonsterkerk, nu vervangen door de neoclassicistische Nieuwe Kerk, die er uitziet als een Griekse tempel. Onze wandeling wordt een echte monumentenmarathon, er zijn er zomaar even 568, waarvan een groot deel beschermd.
De gedempte oude haven en de mooie Zuidhavenpoort op de achtergrond Myriam Thys | cms
Het rijke verleden
Zierikzee is een stuk groter dan Veere, maar dat neemt niks weg van de charme. Het 16de eeuwse stadhuis weerspiegelt de enorme welvaart uit die periode. Elke steen in Zierikzee getuigt van een rijk verleden. Die lange en bewogen geschiedenis ontdekken we in het Stadhuismuseum, waar veel aandacht uitgaat naar Cristóbal de Mondragón, bevelhebber tijdens de 80-jarige oorlog, wiens naam voor eeuwig met de stad verbonden blijft. Meteen een van de redenen dat we het hippe Romantik hotel Mondragon aan de oude haven tot onze slaapplaats bombarderen. We laten er ons ook culinair verwennen in het gastronomische restaurant Cristó, waar een jonge getalenteerde chef op Franse leest geschoeide gerechten klaarstoomt, gelinkt aan het verleden van Zierikzee én het beste uit de Zeeuwse Delta.
We hebben ogen tekort: de voormalige visafslag op het intieme Sint Jacobshof, de schilderachtige bruggetjes, of het oudste huis van de stad, het 14de eeuwse Huis de Haene zijn stuk voor stuk unieke monumenten. Maar ook de nieuwe haven met een overvloed aan leuke cafés en restaurants, annex gezellige terrasjes en de twee windmolens Den Haas en De Hoop zijn plekken die je moet gezien hebben.
Mooie straat met statige patriciërshuizen Myriam Thys | cms
Typisch Nederlandse street art bewonderen we op het mooie Montmaertre plein, niet te verwarren met dat van Parijs. Ook hier vinden we terrasjes in overvloed. Net als de geschiedenis is de gezelligheid in Zierikzee en Veere een van de belangrijkste redenen om deze twee Zeeuwse parels op je agenda te zetten.
De gedempte oude haven en de mooie Zuidhavenpoort op de achtergrond Myriam Thys | cms
Een paar leuke uitstapjes
Een ding is zeker, Zeeland is plat, dus fietsen huren is een must. Het eerste dat we doen is rond het Veerse meer rijden, waar we overal leuke picknickplekjes vinden. Daarna peddelen we richting kust. Het vlakbij gelegen Vrouwenpolder heeft een ultra breed strand, een paradijs voor kitesurfers en zonnekloppers. Domburg is dan weer het meest mondaine badstadje in de buurt. Onze boottocht over het Grevelingenmeer, het grootste zoutwatermeer van Europa, vanuit Brouwershaven, is bijzonder relax. We zien er niet alleen veel watervogels maar ook een hele familie zeehonden, waarvan enkele nieuwsgierig naar onze boot zwemmen.
Typisch straatje in Zierikzee met De Hoop, op de achtergrond Myriam Thys | cms
Het dramatische verhaal van de grote waterramp in 1953, waarbij bijna 2000 doden vielen, kan je ontdekken in het Watersnoodmuseum in Ouwekerk, een museum dat je meteen naar de keel grijpt. Een gevolg van de ramp zijn de Deltawerken, die ook wel eens het 8ste wereldwonder worden genoemd. We kunnen het zelfs binnenin bezoeken.
Het is een van de mooiste voorbeelden van hoe de Nederlanders met water omgaan en er zich tegen beschermen. Niemand doet hen dit na in de wereld. En als je al dat water beu bent dan is er nog Wijnhoeve de Kleine Schorre in Dreischor, waar je lekkere Zeeuwse wijnen kan gaan proeven, die ontzettend goed matchen met alles wat uit de zee komt. Cheers!
De stad leek wel een zee van licht: en dan heb ik het niet alleen over de zon, die ons vereerde met haar aanwezigheid. Van 16 december tot 7 januari brengt “Koksijde by Light” ook plezier in de straten. Het is een heel parcours dat wordt aangeboden aan het begin van de Zeelaan.
We hebben goed gelachen in de enorme kerstbal van 2024: je plaatst je smartphone in de daarvoor bestemde gleuf en poseert in deze mooie omgeving. Andere lichtgevende structuren nodigen je uit om er midden in te gaan zitten, met gegarandeerd mooie foto’s! Veelkleurige waterlelies, arcades met glinsterende knopen, een enorme dennenboom bestaande uit boven elkaar geplaatste letters, muziek en verlichting in de kerk Onze Lieve Vrouw ter Duinen, een ontroerend filmfragment op het grote scherm: aan verrassingen geen gebrek, hoewel sommige delen naar mijn mening te “verstoken” zijn van licht.
Sofhie Legein
Een gouden adres
De avondwandeling was voor ons een leuke manier om een frisse neus te halen en de heerlijke gerechten van het Seahorse restaurant te verteren. Hun foie gras, speculaas en brioche waren overheerlijk! De kreeft (gebakken) met oude tijm uit de molen van Koksijde was gewoon perfect. Stuk voor stuk feestelijke gerechten die een ster waardig zijn. Het restaurant aanvaardt, net als vele andere winkeliers, de Koksijde-Bon, wat een leuk geschenk is om onder de boom te leggen: je kan die het hele jaar door uitgeven!
Schaatsen aan!
Het was voor ons onmogelijk om weerstand te bieden aan de reusachtige beren die arm in arm cirkelden op de ijsbaan die was opgesteld op het Theaterplein, voor het stadhuis en de dienst voor toerisme. “Koksijde On Ice” is open van 16 december tot 7 januari. We trokken de rode schaatsen aan en deden een paar rondjes. Maar de combinatie van de temperatuur en het ijs was niet optimaal, dus het oppervlak van de ijsbaan was niet in goede toestand, dus vermeden we arabesken en andere artistieke figuren. Een gevarieerd muzikaal programma begeleidt dit moment van plezier.
Koksijde
Rusten dan maar…
Ons hotel (4 sterren) was even verderop, in het hart van de festiviteiten. Het Casino Hotel ligt niet alleen op een prachtige locatie, dicht bij alles. Het gebouw is gezellig en het personeel charmant. Onze kamer was ruim en comfortabel. Er ontbrak niets: de ontbijtbuffetten, waren overvloedig en gevarieerd. We kregen zelfs een glaasje cava om te proosten.. Het hotel heeft een eigen wellnessruimte, maar de felle weekendzon zorgde ervoor dat we er liever buiten dan binnen van wilden genieten.
Een beurs precies zoals we het graag hebben!
We namen de tijd om het Vrijetijdssalon te bezoeken dat exclusief dit weekend werd gehouden. Een mooi moment, om echte knutselaars te ontmoeten, blij om hun passie te delen. We vertrokken opnieuw, met een paar tassen in onze armen, richting de Zeelaan: we wilden even langs de winkels slenteren. Glimmende pailletten waren overal: op rokken, jurken, handtassen… klaar voor de feestdagen! We kochten ook chocolaatjes, wijn en andere verrassingen om binnenkort aan te bieden aan familie en vrienden!
Een bezoek dat je niet mag missen
We namen ook de tijd om naar het Museum van de Duinenabdij te gaan. Er was een rondleiding gepland: tijd voor een twee uur durende ontdekking. Onze gids was zo geweldig dat we niet merkten dat de tijd verstreek. Boeiende anekdotes, fascinerende stukjes geschiedenis… Met enthousiasme en humor vertelde ze ons alles over deze plek met een rijke geschiedenis. Het bracht letterlijk de ruïnes tot leven die voor ons stonden.
Activiteiiten die je niet mag missen…
Natuurlijk hebben we ook langs de waterlijn gewandeld. Het weer was schitterend! We liepen kilometerslang, over hard zand. Met rode wangen en warrig haar vielen we binnen in de Kantine, vlak voor ons hotel.
Hier kan je genieten van taart, ontbijt en lunch in een warme familiale sfeer. Het ruikt zo lekker als je er binnenkomt! Een adres om te onthouden. Op hun muur staat deze zin: “Dit is mijn gelukkige plek”! En weet je wat? Dat is precies wat ik denk van Koksijde-Oostduinkerke. Hier tijd doorbrengen is een manier om nieuwe energie op te doen en te genieten van goede vibes.
Koksijde Oostduinkerke
Aarzel niet om er de feestdagen door te brengen
Naast “Koksijde On Ice” en “Kosijde By Lights” is er op 27 december de “Kerst Tractor Run”: deze parade zal jong en oud zeker bekoren… Op 30 december vinden spectaculaire vuuracts en een vuurwerkshow plaats op de dijk van Oostduinkerke. Mooie momenten om te delen…
Al heel lang laat ik me om de 3 jaar verleiden om de weg naar Compostella te volgen, met als uiteindelijke doel om de hoofdstad van Galicië te bereiken en er door de grote poort van de beroemde kathedraal te stappen. Ik kies telkens een ander stuk van de weg die me naar dit einddoel leidt. Gelovig of niet, agnost of atheïst, iedereen kan zich natuurlijk aan deze tocht wagen en steevast geeft over de eindmeet komen een gevoel van voldoening. Komt dat door Santiago? Christus? De natuur? Karma… Niemand weet het echt. Maar is dat echt wat telt? Of draait de tocht eerder om het feit dat je een deel van de route hebt afgelegd, zoals zoveel pelgrims al meer dan 1400 jaar lang doen volgens een oude traditie, om dichter bij de relikwieën van de apostel Jakobus te komen, die er sinds de 9e eeuw opgeborgen zijn.
De kathedraal van Santiago de Compostella Cirilla – stock.adobe.com
Los van het sacrale karakter van deze bestemming trekt de stad Santiago de Compostella bezoekers aan van alle origines, zowel pelgrims als niet-pelgrims, die de historische schoonheid, de lokale gastronomie en de sfeer van de bars en restaurants met Galicische vis en zeevruchten willen ontdekken. Zoveel contrasterende sferen die harmonieus versmelten in het historische centrum, dat op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO staat. Het is verbazingwekkend om te zien hoe pelgrims met hun rugzakken eindelijk aankomen bij de kathedraal, en er schouder aan schouder staan met groepjes jongeren die op hun gitaar tokkelen terwijl ze langs terrassen lopen waar toeristen genieten van een portie zeevruchten.
Zicht op de Plaza del Obradoiro van aan de kathedraal joserpizarro – stock.adobe.com
Nog een tip voor wanneer je voor het eerst in Santiago de Compostella bent: vergeet niet om een bezoek te brengen aan het Plaza del Obradoiro, het niet te missen hart van de stad. Het leven speelt zich af rond dit plein, waar de kathedraal, het Paleis van Raxoi en het Hostal de los Reyes Católicos een majestueus geheel vormen. Let op de pelgrims, met hun staf in de hand en schelpen duidelijk zichtbaar, wanneer ze de kathedraal naderen. Binnen wacht je een reis terug in de tijd wanneer je door de glorieuze poort stapt, met het standbeeld van Santiago op het hoofdaltaar, de afdaling in de crypte en het panoramische uitzicht vanop de daken.
De Botafumeiro
Probeer de kathedraal te bezoeken tijdens de vrijdagmis om 19u30 en een glimp op te vangen van een uniek schouwspel: de ‘botafumeiro’. Dit is waarschijnlijk het grootste wierookvat ter wereld. Het wordt gebruikt voor de meest plechtige missen en ook het hele jaar door elke vrijdag.
De Botafumeiro is een zilveren wierrookvat dat 53 kg weegt en 1,50 m groot is. Het wordt hoog boven de deelnemers losgelaten vanaf de centrale koepel van de kathedraal. Via een een ingewikkeld systeem van katrollen wordt het door de kerk bewogen. Acht mannen, bekend als ‘tiraboleiros’, zijn nodig om het gevaarte te verplaatsen. De Botafumeiro hangt op een hoogte van 20 meter en kan snelheden halen van 68 km/u terwijl hij ronddraait en rook en de geur van wierook door de hele kathedraal verspreidt. Het is even indrukwekkend als mysterieus. Het is als een eerbetoon van de stad van Santiago aan de aanwezige pelgrims.
Het klooster van San Martiño Pinario pixs:sell – stock.adobe.com
Rondom de kathedraal merk je bij elke stap die je zet dat er een heel bijzondere sfeer hangt in deze middeleeuwse stad. Charmante pleinen zoals Praterías en Quintana, maar ook monumenten zoals het klooster San Martiño Pinario tonen de levende geschiedenis van de stad. Net zo fascinerend is het uitzicht op de kathedraal vanaf verafgelegen plekken zoals het Alameda Park en het uitzichtpunt van Monte do Gozo.
Op uitstap in het historische centrum
Achter de geplaveide straten en stenen gebouwen laat Santiago de Compostella zich van zijn modernste kant zien. De universitaire sfeer, de kunstgalerijen, het Centro Gallego de Arte Contemporáneo (het centrum voor hedendaagse Galicische kunst) en de Ciudad de la Cultura de Galicia (de stad van de Galicische cultuur), het geesteskind van de New Yorkse architect Peter Eisenman, getuigen van de balans tussen traditie en het hedendaagse. Zoals je kan zien gaan geschiedenis en het moderne hier hand in hand.
Van het Noorden naar het Zuiden, een Caraïbische kust met verschillende gezichten
Jamaica ligt in de ‘intertropische zone’ en biedt alle troeven voor een geslaagde kustvakantie. Daarbovenop komt dat de Caraïbische Zee voor elk wat wils biedt. De noordkust van het eiland, van Montego Bay via Ochos Rios tot Oracabessa, is veruit het populairst bij toeristen.
Het strand van Ocho Rios
De meeste resorthotels liggen geconcentreerd langs de 120 km lange kustlijn. Net als in de Dominicaanse Republiek of aan de Mexicaanse Riviera Maya zijn de bekende namen als Zoëtry, Sandals, Iberostar, Bahia Principe… goed vertegenwoordigd, compleet met hun gebruikelijke all-in service: strandrestaurants, zwembaden, watersportactiviteiten… en alle voorzieningen voor vakantiegangers die op zoek zijn naar comfort en totale zorgeloosheid.
Een bewijs dat dit soort toerisme in de lift zit, is de geplande opening in 2025 van een Hard Rock Hotel in Montego Bay. Het legendarische Golden Eye Resort hotel ligt ook aan deze kust, in Oracabessa. Op een domein dat ooit toebehoorde aan Ian Fleming, de Britse schrijver die James Bond bedacht, verwelkomen zo’n veertig luxevilla’s en cottages welgestelde gasten. Het hotel is gecreëerd door de huidige eigenaar, Chris Blackwell, de legendarische Britse producer van Bob Marley. In dit toeristische aanbod kan ook de badplaats Negril niet ontbreken, in het uiterste westen van het eiland. Het is befaamd om zijn vele hotels, restaurants en muziekbars langsheen het beroemde 7-mile Beach.
Zonnekloppers op Treasure Beach, in het zuidwesten van het eiland Philippe Bourget | cms
De meer authentieke zuidwestkust zal dan weer toeristen aanspreken die eerder op zoek zijn naar een complete onderdompeling in de échte Jamaicaanse cultuur. Treasure Beach is daar een goed voorbeeld van. De boetiekhotels en bedrijven van deze badplaats liggen in een ongerept landschap van vissershavens en kleine boerderijen (bekijk verder in dit artikel de paragraaf “Een binnenland vol verrassingen”). Eén accommodatie in het bijzonder past perfect in dit plaatje: het Jakes Hotel. Met zijn kleurige bungalows verspreid tussen de begroeiing is het een plek met een 100% lokale atmosfeer.
Het Jakes Hotel aan de zuidkust Philippe Bourget
Vlakbij, in Crawford, ligt een bijzonder goed bewaard gebleven natuurgebied: MalcomBay. De lokale gemeenschap beschermt dit zeereservaat met zijn bijna 5 km ongerepte mangrovekust. Vanop de motorboot van de plaatselijke vissers zie je zeekoeien en zeeschildpadden. Vervolgens neem je opnieuw de boot om een glas rum te gaan drinken in de Pelican Bar, een op palen gebouwd ‘café’ vlakbij de kust, gerund door de charismatische Rasta Floyd.
Bongo Herman, een Jamaicaans percussionist en vriend van Bob Marley in het museumhuis van de artiest in Kingston. Philippe Bourget | cms
REGGAE, BOB MARLEY en de RASTA-cultuur
Waarvoor staat Jamaica bekend voor iemand die er nog nooit is geweest? Reggae en Bob Marley natuurlijk! Bob Marley, de koning van dit muziekgenre dat ontstond in de arme Trenchtown-wijk van de hoofdstad Kingston, overleed op 36-jarige leeftijd en blijft voor altijd de ‘nummer één’ en de grote trots van Jamaicanen. Kijk maar naar de vele portretten van hem op muren of op T-shirts die mannen hier op straat dragen. Dus als je naar Kingston komt (1,25 miljoen inwoners, op een totale bevolking van 3,2 miljoen in het land), een hoofdstad die niet meer zo ruw is als in de jaren ’80, dan is het niet alleen om het prachtige Georgiaanse Devon House te zien of door Downtown te slenteren om de ‘street art’ te bewonderen – waarop vaak reggaeartiesten afgebeeld staan. Het is ook, en vooral, om het huismuseum van Bob Marley te bezoeken, vlakbij het Jamaica House, de residentie van de eerste minister.
Het standbeeld van Bob Marley voor zijn museumuis in Kingston Philippe Bourget
Mensen komen van over de hele wereld om een pelgrimstocht te maken naar deze plek waar het leven van de artiest in de spotlights staat. Foto’s, brieven, gouden platen, persoonlijke voorwerpen, zijn opnamestudio… je kan het er allemaal zien, met commentaar en prachtige covers van de nummers van het idool door gids Ricky, een echte Rasta die bevriend was met Bob Marley. Korter bij de legende kan je niet geraken – yah man! Als extra is er ook een koffieshop. Ook buiten het museum blijft de Rasta-cultuur alomtegenwoordig in Jamaica. De kenmerkende look met dreadlocks, een wollen hoed in Jamaicaanse kleuren en een joint met ganja is een beeld dat nog steeds populair is!
Devon House, het in Kingston gelegen Georgiaanse huis van George Stiebel, ‘de eerste zwarte miljonair aan het einde van de 19de eeuw. Philippe Bourget
Om de ervaring compleet te maken, kan je in het Jakes Hotel verblijven. Het heeft twee restaurants, waaronder het beroemde ‘Jack Sprat’. Het Jakes Hotel is gewijd aan reggae en aan Jimmy Cliff, en is eigendom van de zoon van de Jamaicaanse filmregisseur Perry Henzell. Die maakte een film maakte waarin de beroemde en nog levende reggaemuzikant speelde. Wil je nog meer van de lokale cultuur opsnuiven, dan kan een uitstapje naar het Rastafari Indigenous Village niet ontbreken in je programma. Dat is één van de laatst overgebleven Rastafarikampen op het eiland. Een handvol Rastafari leeft er zelfvoorzienend in een afgelegen deel van een vallei in de buurt van Montego Bay, ver weg van wat zij zien als een verziekt ‘Babylon’. Verwacht je aan kumina muziek (gebaseerd op percussie), vegetarisch eten en ‘spliffs’ – ganjasigaretten. Als je zin hebt, kan je er zelfs op retraite gaan, in bungalows die zijn ingericht voor toeristen.
Watervallen en meertjes om in te zwemmen, rivieren om af te dalen met een boot, raft of canyoning, een bezoek aan lokale boerderijen en culinaire specialiteiten… Het ‘binnenland’ van Jamaica ontdekken, voorbij de Blue Mountains, levert een goudmijn aan impressies op.
Blue Hole, in Island Gully Falls, één van de mooiste natuurlijke sites van Jamaica. Philippe Bourget | cms
In het zuidwesten, tussen Treasure Beach en Black River, heeft de schaarse vegetatie en rijke grond geleid tot een kleinschalige landbouweconomie. Aan de voet van de Santa Cruz Mountains kan je met begeleide scootertochten de landbouwers ontmoeten. Je zal er meerdere tegenkomen, druk in de weer op de velden rond hun houten hutten, wakend over de groei van de coco (een grote knol), thijm (!), pears (avocado’s), soursop, naseberries, jum plum… Bijna alles groeit in dit gebied, dat wordt beschouwd als een van Jamaica’s ‘markttuinen’.
Verder landinwaarts, in het zuidwesten, stoppen we bij Middle Quarters voor een snack van ‘pepper shrimps’, garnalen gevangen in de plaatselijke rivier en gekruid met peper. Voor de fun bezoeken we YS Falls, een reeks verkwikkende watervallen die langs een zijrivier van de Black River naar beneden storten, hier aangelegd met vijvers en gazebo’s (tuinhuisjes) om te picknicken. Voor de kick maak je een uitstap naar de Black River vissershaven, waar je de gelijknamige rivier kan bevaren en zeldzame vogels en een kolonie krokodillen kan observeren. Als je van rum houdt, heb je geluk! Jamaica produceert de sterke drank, en twee distilleerderijen openen ook hun deuren voor toeristen: Hampden Estate, bij Falmouth (in het noordwesten) en Appleton Estate, bij Santa Cruz (in het midwesten). In een kader dat eerder 19de-eeuws lijkt, produceert de eerste een pure single van topkwaliteit en heeft het ook een paar schoenen van Usain Bolt in de winkel staan. De Jamaicaanse kampioen, afkomstig uit het nabijgelegen Falmouth, heeft ze gesigneerd als geschenk aan de stokerij.
Afdaling met een bamboevlot van de Martha Brea River, in het noordwesten van het eiland. Philippe Bourget | cms
In het noordoosten van het eiland is er ook geen gebrek aan activiteiten in de valleien van het binnenland. In de hoger gelegen gebieden rond Ocho Rios vinden we met wat moeite het echte ‘Blue Hole’, een diepblauwe waterpoel die een waterval uit een bergrivier opvangt. De plek waar deze attractie te vinden is, Island Gully Falls, is prachtig en goed verzorgd. Aan de rand van Cockpit Country, één van de meest geïsoleerde gebieden van Jamaica, in het noordwesten van het eiland, kan je raften. Op de Martha Brae River glijden bootvaarders net als vroeger met hun lichte bootjes de schaduwrijke rivier af door zich met een lange houten paal af te duwen. Als toerist is het een originele manier om je helemaal te verliezen in de krochten van het bos.
We kunnen zonder twijfel zeggen dat deze regio een wereld apart is, omdat ze zoveel te bieden heeft op het vlak van natuur en cultuur. Deze bergketen, die in het oosten van het eiland ligt en uitkijkt over Kingston, is tot 2.256 meter hoog en moeilijk toegankelijk. Vanuit de hoofdstad beklimmen slechte, smalle en kronkelige wegen de hellingen, zich een weg banend door vegetatie die het asfalt lijkt te willen verslinden. Weelderig en mistig, met plotselinge en hevige regens, zijn de Blue Mountains uitermate geschikt om te wandelen, vooral in het Blue en John Crow Mountains National Park. Op een hoogte van 1.250 m doet de aangenaam koele lucht je de verstikkende hitte van Kingston vergeten en er zijn vier wandelpaden toegankelijk voor wandelaars vanaf één van de ingangen van het Holywell park. Hier ontdek je twee symbolen van het land: de nationale boom, de Blue Mahoe die een een soort hibiscus is; en de nationale vogel, de Red-billed Streamertail, een kolibrie.
De Blue Mountains zijn ook koffieregio. En wat voor koffie! De Arabica-variëteit die hier wordt geteeld, is één van de duurste ter wereld en levert een milde maar volle koffie op zonder bittere smaak. Je kan verschillende koffieplantages bezoeken, waaronder de UCC Blue Mountain Coffee Craighton Estate in Irish Town. Wandelingen door de plantages leveren prachtige panoramische uitzichten op de hoofdstad en de kust op. Een aantal hotels en lodges verspreid over de heuvels bieden de kans om een nacht of twee in alle rust door te brengen.
De watervallen van de Blue Mountains
Deze ‘vriendelijke jungle’ herbergt ook andere verrassingen. Het zal je misschien verbazen om te horen dat het massief nog steeds de thuisbasis is van ‘maroon villages’, vernoemd naar de afstammelingen van slaven die ooit ontsnapten uit de plantages, hun toevlucht zochten in de hoogten en er in gemeenschappen leefden. Je kan ook genieten van een verrassende ontbijtervaring bij Pretty Close 876, in Gordon Town. Dit ‘restaurant’, gebouwd in een hut, ligt vlak aan een beekje in een verborgen vallei in de Blue Mountains. Je vindt er uitstekende traditionele i-tal (vegetarische) gerechten. Reserveren is verplicht. Een bezoek aan de Blue Mountains, dat is als een nieuw land ontdekken!
Zo ga je
Er is op donderdag een TUIFLY-vlucht van Brussel naar Montego Bay. tuifly.fr
Formaliteiten
– Je moet voor je vertrek online een immigratie- en douaneformulier invullen. enterjamaica.com – Uurverschil: in de winter 6u en in de zomer 7u.
– Geld: de Jamaicaanse dollar (JA$). €1 = ongeveer 164 JA$. Je kan ook betalen in Amerikaanse Dollar.
– Elektriciteit: voorzie een adapter met 2 platte polen.
Dala dala’s, minibusjes met religieuze prenten en namen als Doctor Beat en Black Idea banen zich een weg door een stroom van stootkarren, kleurrijk versierde piki piki’s (motortaxi’s), gammele trucks, loslopende koeien, ezels en geiten. Ook elke vrije centimeter naast de weg wordt benut door verkopers en lui die zowat alles repareren. Een kast of een matras nodig en alleen je fiets bij je? Geen probleem, niks is onmogelijk in Arusha, de drukke hoofdstad van Tanzania. Ik hou wel van die chaos. De Kilimanjaro, het dak van Afrika, die hier normaal de skyline domineert, verstopt zich achter enkele wolken. Als ik tenslotte de passagiers van een bus die in panne staat in het gras zie liggen, terwijl de chauffeur het probleem rustig wegsleutelt, is de toon meteen gezet voor de verdere reis: pole pole…
Een geagiteerde olifant zwaait dreigend met z’n oren, toetert erop los en maakt voorwaartse bewegingen. Wegwezen dus. Tarangire, Tanzania’s wildpark met de meeste olifanten, is ook bekend voor zijn enorme baobabbomen die het landschap een unieke touch geven. ‘s Nachts aan het kampvuur hoor ik leeuwen brullen in de verte en ’s ochtends word ik wakker van een neushoornvogel op mijn terras. Ik vertrek vroeg op safari, de Tarangire rivier is de beste plek om dieren te spotten.
Het lijkt alsof ik op de eerste rij zit bij een Nat Geo documentaire. Kudu’s, olifanten, giraffen en zebra’s komen en gaan. Tientallen bavianen versperren iets verder de weg, er zijn veel baby’tjes bij. Het is ontzettend leuk om ze te observeren. Ze gedragen zich echt als mensen. Ruzie, liefde, macht, onmacht, ik zie scenes die niet zouden misstaan in een reality show. De mannetjes lopen dreigend op de jeep af, maar besluiten om toch de brousse in te rennen met de hele sliert achter zich aan. Eén baby’tje blijft ons aanstaren, maar wordt weggeritst door de moeder.
Tarangire rivier vol met nijlpaarden Myriam Thys
Flamingo’s à volonté, Lake Manyara
Afdalen naar het Manyara Lake, een van de mooiste meren van het land, is als door een fotoboek bladeren. Het meer verandert net zoveel van kleur als een diva van outfit switcht. De algen in het water hebben er veel mee te maken. Manyara Lake ligt te blinken in de zon tegen een perfect blauwe hemel. Hoe dichter ik kom hoe rozer het wordt, de duizenden flamingo’s zitten daar voor veel tussen.
Lake Manyara het meer met duizenden flamingo’s en enkele zebra’s en een impala Myriam Thys
Niet alleen ik staar met open mond naar zoveel schoonheid, een zebra, een gnoe en een paar giraffen doen net hetzelfde. Ook vogelliefhebbers halen er hun hartje op met ruim 350 verschillende soorten. Behalve de ontelbare flamingo’s zie ik een waaier aan watervogels, maar ook gieren en zelfs een maraboe die statig voorbijloopt, de natuur op z’n best. Raphael, mijn gids lacht plots geheimzinnig, hij heeft een paar staarten uit een accaciaboom zien hangen. Drie boomleeuwen liggen gezapig op een tak, zich onbewust van onze aanwezigheid, terwijl één leeuwin niet alleen haar welpje, maar ook ons scherp in de gaten houdt. Het Manyara Nationaal Park is bekend om dit vreemde fenomeen van klimmende leeuwen. Je vindt ze verder enkel nog in Oeganda.
Mto Wa Mbu village, ook gekend als Mosquito River village, ligt tussen Manyara lake en de Ngorongoro krater. Het is gekend voor de honderden ooievaars die hier in de bomen zitten. Hun gesnater is oorverdovend, ik spring van links naar rechts, de grond onder me is al helemaal wit. Maar wat een spektakel. De lokale markt is chaotisch maar erg kleurrijk. Op de bananenplantages in het dorp worden meer dan 30 soorten bananen gekweekt, de straten liggen dan ook vol met gigantische trossen. Vrouwen lopen er tussen met een volledige klerenwinkel op hun hoofd, ‘het leven zoals het is’ in Tanzania. Enkele jongeren die op hun motors hangen vragen waar ik vandaan kom. Ze associëren België met 2 dingen: Stella Artois en Lukako.
Maasai vrouwen scheren zich kaal maar compenseren met juwelen Myriam Thys | cms
Maasai mannen springen voor Engaï
Een tiental jonge mannen, gehuld in kleurrijke shuka’s (dekens) springen een gat in de lucht, letterlijk. Ze geloven dat hoe hoger ze springen, hoe dichter ze bij hun god Engaï komen. Mukoro, een van deze Maasai jongens nodigt me uit in zijn dorp. Hij is een van de 42 zonen van de 10 vrouwen van het stamhoofd, hij studeert en spreekt goed Engels, maar kan het stamleven moeilijk missen. Er leven 120 etnische groepen in Tanzania, waarvan de semi-nomadische Maasai het bekendst zijn. Hun herderstalent is legendarisch. Terwijl de mannen met hun koeien en schapen de savanna met wilde dieren trotseren, bouwen de vrouwen hutten gemaakt van gras, modder en koeienmest. Het dorp, de doma, dat uit één familie bestaat, is omheind met doorntakken om de roofdieren buiten te houden.
De Maasai houden erg vast aan hun cultuur en dat maakt een reis door Tanzania extra boeiend. Maasai vrouwen scheren hun haar af, maar hun kaalheid wordt gecompenseerd met verbluffende juwelen gemaakt van fijne pareltjes, waarvan elke kleur een betekenis heeft. Ze worden al op jonge leeftijd uitgehuwelijkt aan doorgaans veel oudere mannen. De jongens blijven in de doma van de familie wonen. Diezelfde dag ontmoet ik twee Maasai jongetjes van een jaar of 14 langs de weg. Voor hun overgangsritueel, eunoto, moesten ze vroeger een leeuw doden om hun moed te bewijzen en man te worden, dat is gelukkig verleden tijd. Nu moeten ze vee stelen bij een naburig dorp. Hun gezichten zijn beschilderd met witte traditionele patronen om niet herkend te worden. Ze lijken stoer, maar hun ogen verraden angst.
Ngorongoro zachte hellingen en veel groen in de 265 km2 grote krater Myriam Thys | cms
Ngorongoro, de tuin van Eden
Een natuurwonder, dat is de 265km2 grote Ngorongoro krater zonder twijfel. Deze uitgedoofde vulkaan, die niet voor niks op de Unesco Werelderfgoedlijst staat, is een machtig decor voor een safari. Wanneer ik bij zonsopgang vertrek, rollen de wolken zich rond de kraterrand die felgroen kleurt door de frequente nevel.
Niet alleen het heldergroene landschap, dat contrasteert met de rode aarde is uniek, het is ook een paradijs voor groot wild, behalve voor giraffen die niet in staat zijn in de krater af te dalen. Een cheetah rent voorbij, twee gestroomlijnde luipaarden poseren als geroutineerde modellen voor mijn camera, een eind verder versperren een paar leeuwinnen met hun welpjes de weg. Ik zie in deze tuin van Eden alles wat ik nog wilde zien en niet in het minst twee zwarte neushoorns, die ervoor zorgen dat ik na een paar dagen al de big five kan afvinken.
Ngorongoro uitzicht op de krater de tuin van Eden Myriam Thys | cms
Serengeti, de grote migratie een epische ervaring
Eenmaal weg uit het Ngorongoro NP kijk ik uit op een kale vlakte, tot zich aan de horizon lange rijen gnoes en zebra’s aftekenen. Al snel vult de Serengeti zich met duizenden van hen. Wat een spektakel, de grote migratie is begonnen.
Ongeveer 1 miljoen gnoes en 500.000 zebra’s volgen de regen. Ze vertrekken op hun 1200 km lange odyssey naar het Maasai Mara NP in Kenia. Voor hen is het gras aan de overkant letterlijk altijd groener. Het is het grootste wildspektakel ter wereld, een van de meest epische ervaringen in Afrika. De dieren worden gedreven door hun instinct, want het is een gevaarlijke tocht. Zebras hebben de beste ogen, gnoes een hele goeie neus, gebundeld zijn ze dus sterk.
En dat is maar best ook, want voor roofdieren is dit hét culinaire event van het jaar, ze achtervolgen hardnekkig de kilometerslange slierten en pikken de zwakste dieren eruit. De overtocht van de Mara rivier is het gevaarlijkst, want ook voor krokodillen is dit een jaarlijks niet te missen festijn. De rivier oversteken is een soort Russische roulette. Dit is het rauwe ongefilterde drama van de natuur en tegelijk de ultieme safari ervaring, met als extra climax een ballonvaart over de Serengeti bij zonsopgang.
Getest: drie bijzonder luxueuze lodges
Tangarire Tree Tops
Tangarire Tree Tops lodge een van de hutten cms | cms
Tangarire Tree Tops in het Tangarire NP, is een van de toplodges van het land, de lounge area is opgetrokken rond een indrukwekkende 1000 jaar oude baobab. Mijn steltenhut, een van de 20, is groot genoeg om feestje in te geven. Ben helemaal weg van het interieur, traditioneel met een moderne touch, maar vooral heel smaakvol. Vanop mijn terras kijk ik magisch uit boven de bomen, het wild is overal. Rond het unieke infinity zwembad zie ik tijdens het diner verschillende dieren passeren, die aan de verlichte waterput beneden, hun dorst komen lessen. Napraten en sterren kijken doe ik tenslotte aan de gezellige vuurput.
Serengeti Migration Camp, een luxueus ingerichte lodge in het noorden van de Serengeti, is dé ideale uitvalbasis voor de grote migratie! Een olifant eet de takken leeg naast mijn hut. Deze nabijheid van wilde dieren zorgt voor een unieke wildbeleving. En of ik nu aan het dineren ben onder de sterren, of aan het zwembad zit aan de rivier, waar het lijkt of ik naar een natuurdocumentaire zit te kijken, ik voel me 100% in Afrika. Vanop mijn terras heb ik een 360° zicht op de oneindige vlaktes van dit wildpark, waar de grote migratie voor spectaculaire beelden zorgt. Elke gast wordt ’s avonds door een Maasai naar zijn luxetent begeleid. Tweemaal zo groot als ik zorgt hij ervoor dat geen roofdier onverwacht mijn pad kruist. ‘Safety first’.
Serengeti Migration Camp lounge en terras Myriam Thys | cms
&Beyond Nogorongoro Crater
&Beyond Ngorongoro Crater lodge de hutten op de rand van de krater Myriam Thys | cms
&Beyond Nogorongoro Crater lodge is een van de spectaculairste lodges van Afrika. Gebouwd op de rand van de Ngorongoro krater, biedt het adembenemende uitzichten. De extravagante schoonheid van deze lodge, waar de Maasai cultuur versmelt met de grootsheid van Versailles, is met niks te vergelijken. Wanneer ik mijn stijlvolle Maasai hut binnenwandel, vallen eerst de kristallen kroonluchters op, hangend aan een bananenbladeren plafond. Grote kasteelkandelaars verlichten de badkamer waar, jawel… mijn butler mijn bad vol rozenblaadjes heeft gestrooid. De rest van het decor is pure barok. Mijn favoriete plekje is de lounge, chic, maar tegelijkertijd heel gezellig en laid back. Het werd gebouwd rond een boom waardoor natuur en luxe een harmonieus geheel vormen.
&Beyond Ngorongoro Crater lodge in mijn hut cms | cms
Welkom in Annecy, een plek die bol staat van de verrassingen! Het ‘Venetië van de Alpen’ is vandaag de leuke bijnaam van deze stad met honderdtwintigduizend inwoners aan de oevers van het meer waaraan de stad haar naam dankt. Met de Voor-Alpen (de berguitlopers die de toppen voorafgaan) die het meer en de stad omringen, kan Annecy best te voet worden verkend om volop te genieten van de smalle straatjes en kleurrijke gebouwen van de ‘oude stad’. Hier en daar kan je langs de uit het meer ontspringende Thiou en de vertakkingen van deze rivier lopen.
‘Quai de l’ile’ en ‘Quai Perrière’ aan de Thiou
Vervolgens wandel je langs één van de monumentale poorten, getuigen van de oude vestingen, en verdwaal je in de middeleeuwse steegjes. Daarna is het tijd om hogerop te gaan en de uitzichten op de Voor-Alpen te ontdekken vanop het kasteel. Van daarboven (eigenlijk zelfs niet zo hoog…) biedt de stad een prachtig uitzicht over de rode daken, kerken en de kathedraal, en natuurlijk ook op het meer en de omringende bergen. Het kasteel is een herinnering aan de Hertogen van Savoie en de Graven van Genève. Het statige gebouw is vandaag de dag een museum met zalen gewijd aan de archeologie, schone kunsten en wetenschappen van de stad.
Het ‘paleis’
Andere expo’s zijn gewijd aan hedendaagse kunst en animatiefilms. De geschiedenis van de stad omvat de paalwoningen uit de oudheid, de ambachtslieden uit de Middeleeuwen, de leenheren, het graafschap Genève en het hertogdom Savoie, de religieuze oorlogen… en de ballingen die de stad de bijnaam “Klein Rome van de Alpen” bezorgden, met zijn bisschoppelijke zetel (een bijnaam die het deelt met Aosta). De toetreding van het Hertogdom Savoie tot Frankrijk in 1860 vervolledigt de rijke geschiedenis van de stad. Dit alles is te zien in het Kasteel van Annecy.
Maar terug naar het centrum van Annecy nu, met nog een wandeling langs het snelstromende water van de Thiou, die het stadje op wilde wijze doorklieft. Het is aan deze stroom dat de stad haar bijnaam ‘het Venetië van de Alpen’ dankt. Het water speelt met de verschillende bruggetjes, vloeit langs de kades en door de smalle straatjes. Het creëert zelfs een eiland waar je het ‘Paleis’ vindt, ooit een gerechtsgebouw en een gevangenis. Vandaag kan je dit karakteristieke gebouw, met de vorm van de boeg van een schip, bewonderen vanaf de Pont Perrière of de naburige kades. Het gebouw werd al in de 12de eeuw opgetrokken en je kan het bezoeken om de zalen en de kerkers te ontdekken van de gevangenis, die tot het einde van de 19de eeuw in gebruik bleef. Daarna werd het een rusthuis voor ouderen.
Maar terug naar het centrum van Annecy nu, met nog een wandeling langs het snelstromende water van de Thiou, die het stadje op wilde wijze doorklieft. Het is aan deze stroom dat de stad haar bijnaam ‘het Venetië van de Alpen’ dankt. Het water speelt met de verschillende bruggetjes, vloeit langs de kades en door de smalle straatjes. Het creëert zelfs een eiland waar je het ‘Paleis’ vindt, ooit een gerechtsgebouw en een gevangenis. Vandaag kan je dit karakteristieke gebouw, met de vorm van de boeg van een schip, bewonderen vanaf de Pont Perrière of de naburige kades. Het gebouw werd al in de 12de eeuw opgetrokken en je kan het bezoeken om de zalen en de kerkers te ontdekken van de gevangenis, die tot het einde van de 19de eeuw in gebruik bleef. Daarna werd het een rusthuis voor ouderen.
De Saint François de Sales kerk
Historisch erfgoed
Zoals de bijnaam ‘het kleine Rome van de Alpen’ al doet vermoeden, vind je in Annecy een aantal prachtige museale kerken die bewaard zijn gebleven, waaronder de Ordre de la Visitation-basiliek, de Notre-Dame-de-Liesse kerk, de Saint-Maurice kerk, de Saint-Pierre-kathedraal en de Saint-François de Sales-kerk. Die laatste was een vreedzame tegenstander van het protestantisme, maar stond daarbij altijd open voor dialoog. De Ordre de la Visitation-basiliek verwelkomt als bedevaartsoord jaarlijks duizenden pelgrims van over de hele wereld. We gaan terug naar het meer via de ‘Pâquier’ (een vlakte die ooit gebruikt werd om vee te laten grazen) en de Jardins de l’Europe (een park in Engelse stijl, met eeuwenoude bomen). Het uitzicht over het meer en de promenade zorgen voor prachtige panorama’s van de zeilboten en de eerste bergtoppen. Niet ver daarvandaan biedt de beroemde loopbrug die de Pâquier en de Jardins de l’Europe met elkaar verbindt een prachtig uitzicht biedt over het Canal du Vassé. Het kanaal stroomt in alle rust en de boten liggen aangemeerd onder het prachtige bladerdak van hoge platanen. Deze romantische brug is een mooi voorbeeld van het betere ijzersmeedwerk uit het begin van de 20e eeuw. Drie keer raden waarom de brug de ‘Pont des Amours’ (Brug der Geliefden) genoemd wordt… Een kus volstaat, een hangslot is hier niet nodig…
Herfstkleuren: dit is het mooiste seizoen aan het meer
Het smaragdgroene meer
Het meer, met zijn kristalheldere water dat soms blauw en soms zelfs turkoois oogt, biedt een prachtig zicht op de omringende bergen. In Annecy zelf vind je een aantal kleine stranden en kiezelvlaktes aan het water die ideaal zijn voor watersport en ontspanning. Een ‘Voie Verte’ (een soort routenetwerk, zoals de ‘Ravel’ in Wallonië) leidt fietsers en wandelaars 35 km lang langsheen de groene en blauwe watermassa. Het pad is bijna zonder onderbreking aangelegd op de westelijke oever en bestaat uit een opeenvolging van fietspaden in gedeelde of afgescheiden rijbanen. Hierdoor kan je 85% van de weg rond het meer fietsen. Aan het meer vind je ook twee natuurreservaten: Bout-du-Lac en Roc-de-Chère. Het mooie marktstadje Talloires is dan weer een kleine toeristische trekpleister, populair bij kunstenaars en levensgenieters, met chique hotels en een kleine jachthaven. Niet ver daarvandaan spiegelen de kastelen van Montrottier en Duingt zich in het water.
Eric ValenneLa Clusaz, Grand Bornand
Wat is de berg mooi (En heerlijk)…
De bergen rondom Annecy smeken om ontdekt te worden. Een aantal parapente-locaties kunnen zorgen voor onvergetelijke vluchten boven het meer. Een echte aanrader als je spannende en schitterende momenten wil beleven. Zelfs als je niet de ziel van een Icarus hebt… Maar als je er echt tegenop ziet om van de grond te gaan en het meer vanuit de lucht te ontdekken, kan je het ook bewonderen vanop de vertrekplaats van de parapentes, met een glas wijn in de hand. De Voor-Alpen, met de massieven van Bauges en Semnoz in het westen en de Aravis in het oosten, zijn ook een genot om te verkennen. Met de Mont Blanc afgetekend tegen de horizon.
De Clusaz en de Grand-Bornand zijn trekpleisters voor skiërs in de winter, maar ook tijdens de andere seizoenen zijn ze een bezoek meer dan waard. De herfst is een prachtige periode om boerderijen en fruitboomgaarden, distilleerderijen en dorpjes te bezoeken. Er zijn ook de afdalingen van de Alpenweiden en de vermakelijke koeienshows, die kleur, sfeer en karakter geven aan de regio. Er zijn ook elektrische mountainbiketochten beschikbaar om de hellingen te trotseren. Overnachten in de berghutten (Ecotagnes) na een warm bad en een fondue Savoyarde is een echte verwennerij. Dit alles met op de achtergrond het geloei van de prachtige ‘Abondance’-koeien, waarvan de melk gebruikt wordt om smeuïge kazen te maken met magische namen als Reblochon, Beaufort, Abondance, Tomme des Bauges…
Een niet te versmaden seizoensgebonden ‘fondue savoyarde’ Eric Valenne