Lan Ha, de tropische rebel
Ten zuiden van de bekende Halong Bay ligt Lan Ha, een labyrint van zo’n 400 eilandjes begroeid met weelderige vegetatie. Je geraakt er via het eiland Cat Ba of vanuit Hai Phong. Al van bij het vertrek voel je dat de sfeer anders is: minder boten, meer natuur. Hier kleurt de zee een diep smaragdgroen, een uitzicht dat je doet twijfelen – neem je een duik of blijf je gewoon vol bewondering kijken?
De eilandjes lijken op het water te drijven, gedecoreerd met een toefje jungle en bezaaid met kleine verborgen strandjes… Ik stapte in een kajak en peddelde tot ik uitkwam in een stille lagune, omringd door kliffen waarop de zon weerkaatste. Een tijdloos moment, bijna onwerkelijk. Hoewel de baai intussen samen met het eiland Cat Ba erkend is als UNESCO-werelderfgoed, hangt er nog steeds een sfeer alsof je je aan het einde van de wereld bevindt – een beetje wild, een beetje dromerig, maar volledig betoverend.
De volgende dag bezocht ik het drijvende dorp Cai Beo, één van de oudste van Vietnam. Houten huisjes drijven er op het water, verbonden door bamboebruggen. Kinderen peddelen met nonchalante charme naar school, terwijl katten vanaf de daken de visvangst in de gaten houden. Hier gaat alles traag. Meditatief bijna.
Bai Tu Long, de stille dichteres
Bai Tu Long, ten noordoosten van Halong, strekt zich uit over meer dan 150 vierkante mijl van pure sereniteit. Dit is het discrete, bedachtzame alternatief voor Halong, voor wie de fluistering van de wind verkiest boven het geflikker van camera’s. Je geraakt er via de havens van Ao Tien of Vung Duc. En van zodra de boot vertrekt, daalt er een bijna heilige rust neer.
De eilandjes zijn ontelbaar, vaak onbewoond, met vreemde vormen die weerspiegeld worden in het glasheldere stille water. Ik verkende de grot Thien Canh Son, een minerale kathedraal waarin stalactieten stenen gordijnen vormen. Verderop verwelkomde het vissersdorp Vung Vieng me met een traag ritme, vriendelijke glimlachen en bootjes van gevlochten riet. Hier stroomt het leven mee met de getijden, ver weg van stedelijke drukte.
Ik ontdekte ook het eiland Cong Do, een klein natuurlijk paradijs waar turquoise water verborgen beekjes streelt. In het Bai Tu Long National Park tref je een fascinerende flora en fauna aan – zeldzame vogels, mangroves, en zelfs verlegen apen die bezoekers vanuit de kliffen observeren.
Twee baaien, twee zielen
Mijn hart blijft twijfelen tussen Lan Ha en Bai Tu Long. De eerste is eerder avontuurlijk: je duikt er, peddelt er, klimt er. De tweede heeft eerder een contemplatieve ziel: je mediteert er, vindt er rust, luistert er naar de adem van de wereld. Maar beiden bieden iets wat Halong niet meer kan beloven: intimiteit. Minder drukte, minder lawaai, meer echtheid. Hier kan je nog verwonderd raken zonder te worden meegesleurd.
