Kroatië is altijd al een grensgebied geweest. Als erfgenaam van een onafhankelijk middeleeuws koninkrijk kwam het eerst onder de Hongaarse kroon, daarna onder toezicht van de Habsburgers (de dynastie die regeerde over Oostenrijk en Hongarije). Elke regio draagt de sporen van veeleisende buren: Dalmatië (aan de Adriatische kust) sprak vier eeuwen lang Venetiaans; het binnenland stond onder druk van het Ottomaanse Rijk (tot het Verdrag van Karlowitz in 1699); en in Slavonië en het Donaugebied (in het noordoosten, vandaag grenzend aan Servië) zie je nog steeds de Oostenrijks-Hongaarse invloeden.
Uit die mix ontstond een complexe identiteit: Slavisch van oorsprong, Latijns aan de kust, Centraal-Europees in de vlaktes, en diep katholiek (de Kroaten waren één van de eerste Slavische volkeren die in de 7de eeuw werden gekerstend).
De 20ste eeuw dan: in 1918 sloot Kroatië zich aan bij het koninkrijk der Serviërs, Kroaten en Slovenen, dat in 1929 de naam Joegoslavië kreeg. Na de Tweede Wereldoorlog werd het een federale republiek binnen het socialistische Joegoslavië van Tito. Na de dood van de maarschalk (in 1980) en de val van het communistische blok, laaiden de spanningen opnieuw op.
De nationale heropleving
In het voorjaar van 1990 waait er een nieuwe wind: voor het eerst vinden er vrije verkiezingen plaats. De partij van Franjo Tuđman, de Kroatische Democratische Unie, behaalt een ruime overwinning. Gesterkt door deze beweging eist de bevolking meer autonomie, en uiteindelijk de afscheiding. Maar in Belgrado verzet de Servische leider Slobodan Milošević zich fel tegen elke splitsing van de federatie – hij droomt van een gecentraliseerd Groot-Joegoslavië onder Servische dominantie.
Op 19 mei 1991 laat het Kroatische volk van zich horen. Tijdens een referendum stemt meer dan 94% van de kiezers voor de onafhankelijkheid, ofwel voor een Joegoslavië hervormd tot een confederatie van soevereine staten (zoals Kroatië en Slovenië dat wensten). Het brutale verwerpen van dit voorstel door Belgrado maakt de onafhankelijkheid onvermijdelijk.
25 juni 1991: de beslissende dag
In Zagreb, in een parlement vol gespannen verwachting, wordt de verklaring voorgelezen: Kroatië is voortaan een onafhankelijke staat. Op straat is de ontroering voelbaar. In Ljubljana roept Slovenië op diezelfde dag zijn onafhankelijkheid uit. Joegoslavië wankelt.
Maar Belgrado weigert de breuk te erkennen. Om de “integriteit van de federale staat te beschermen” en de Servische minderheid in Kroatië te verdedigen, grijpt het Joegoslavisch leger in. Al snel volgen de eerste gevechten: het Nationaal Park van de Plitvicemeren wordt het toneel van de eerste slachtoffers. In Borovo Selo kondigen schietpartijen een escalatie aan. Tegelijkertijd wordt een ‘Servische Republiek Krajina’ uitgeroepen, die met geweld aan Joegoslavië wordt toegevoegd.
De prijs van vrijheid
Van 1991 tot 1995 is Kroatië in oorlog. Dubrovnik wordt gebombardeerd, Vukovar belegerd en na drie maanden heldhaftig verzet volledig verwoest. Ook de plattelandsgebieden van Slavonië worden verwoest. Het land leeft op het ritme van luchtalarmen en vluchtelingenkonvooien.
Geleidelijk aan wordt een nieuw Kroatisch leger opgebouwd. In 1995 veranderen twee grote militaire operaties het verloop van het conflict: Operatie Bliksem, die West-Slavonië (de noordelijke regio) bevrijdt, en vooral Operatie Storm, waarmee de Krajina (in het centrum van het land) wordt heroverd. Deze overwinningen herstellen grotendeels het nationale grondgebied, maar leiden ook tot de uittocht van bijna 120.000 Servische burgers naar Servië en Bosnië-Herzegovina.
De laatste bezette regio, Oost-Slavonië (grenzend aan Servië), wordt in 1998 vreedzaam teruggegeven aan Kroatië, dankzij een missie van de Verenigde Naties.
Kroatië vandaag
De internationale gemeenschap erkent Kroatië officieel op 15 januari 1992. Maar pas na de bloedige oorlog weet het land zijn onafhankelijkheid te consolideren. Na de dood van Franjo Tuđman in 1999 luidt zijn opvolger Stjepan Mesić een nieuw tijdperk in: vervolging van oorlogsmisdadigers, democratische hervormingen, en openheid naar Europa. In 2009 treedt Kroatië toe tot de NAVO. In 2013 wordt het lid van de Europese Unie, als 28ste lidstaat.
Vandaag weerklinkt elke 25 juni de herinnering aan die dag in 1991: de dag waarop, in Zagreb, een klein Balkanstaatje eindelijk zijn recht op vrijheid opeiste.
